50 Shades Of White

Ondanks mijn stevige wandelschoenen, hoog opgetrokken witte sportsokken, zwarte T-shirt met Pearl Jam opdruk en mijn driekwart korte broek is toch nog wat van mijn belachelijke witte huid zichtbaar.

Mijn gereedstaande medereizigers zetten spontaan hun zonnebril op als ik het vakantiehuis verlaat. Zelfs de vuurtorenwachter dooft zijn licht bij het zien van dit helse licht, de schepen zullen Schiermonnikoog zonder twijfel zien liggen.

Bewapend met twee flessen factor 50 zonnebrandcrème begeven we ons naar het strand, om daar vijf minuten later aan te komen. Nog een kwartier later komen we eindelijk aan bij de zee.

Het strand ligt bezaaid met lichamen van moegestreden toeristen, uitgeput van hun dagelijkse routine. De lucht is gevuld met felgekleurde dansende gevaartes, die in bedwang worden gehouden door gespierde jongemannen. Van zeehonden is geen spoor te vinden, vermoedelijk schuilen die allemaal in Pieterburen.

Voorzichtig vlei ik me neer op mijn eveneens spierwitte badlaken, ontdoe me van mijn lichaamsbedekkende kleding, uitgezonderd mijn Speedo natuurlijk, en verdeel één van de flessen over mijn armen en benen, je zal toch maar een kleurtje krijgen.

De twee 3-jarige mini tornado´s spelen Duitsertje en graven dat het een lust is, oma bakt zandgebakjes terwijl opa luchtkastelen aan het bouwen is. Mijn 18-jarige zoon overtuigt zijn vriendin ervan een duik in de Waddenzee te nemen en sleurt haar onder ‘protest’ mee de branding in. Onze Noor staat al tot zijn middel in het koude water en kijkt om zich heen, op zoek naar ons avondeten. Tante ´Iske´ fungeert vanmiddag als Stormchaser en probeert de Minions bij te houden, terwijl haar zus gebruik maakt van de bliksemafleiding en haar Noor opzoekt.

Met mijn boek in de lucht probeer ik met mijn glibberige vingers een pagina om te slaan en geniet van de geluiden om me heen. Een onophoudelijke muur van geluid in alle talen, aangevuld met een ‘Nouhou, die is van mij…’ of een ‘Niet doehoen…’ van de mini tornado’s.

Na een korte koude duik tussen de glibberige beesten, kwallen en wat zeebewoners die op mijn twee bakens afkomen, bestorm ik de kust. Ik droog mezelf af, verdeel de tweede fles over mijn lichaam en graaf mijn eigen kuil wanneer ik mijn rug aan de zonnegod opoffer en ga weer verder met lezen.

Hoelang duurt het eigenlijk voor een mens gaar is? Volgens mij zit ik teveel op Thrillerlezers.

Mijn gedachten schieten alle kanten op: een volgend verhaaltje, een leuke anekdote, kan ik dit verwerken in een 6-woorden uitdaging?

Even verderop ontvouwt Bert Visscher zijn handdoek. De goedlachse tornado is hier ook gewoon maar een mens. Even weg van het land. Even terug naar Schier.

Na 2,5 uur is het kookpunt bereikt. Snel trek ik mijn sokken en andere lichaamsbedekkende kleding weer aan en onder het genot van een ijsje wordt de sprint naar het huisje ingezet. Het moet natuurlijk niet te gek worden.

De vuurtorenwachter zal vanavond een schemerlampje moeten aanzetten om wat bij te schijnen.