Vuurproef – Recensie

Titel: Vuurproef
Auteur: Carina van Leeuwen
Uitgever: A.W. Bruna fictie
336 pagina’s
Uitgebracht: januari 2014 

De schrijfster
Carina van Leeuwen werkte jaren als operatieassistente in ziekenhuizen in binnen- en buitenland voordat ze in 1991 naar de politie Den Haag overstapte. Na enkele jaren in de uniformdienst werd ze een van de eerste vrouwelijke forensisch rechercheurs. Ze maakte deel uit van het evaluatieteam (commissie Posthumus) in de Schiedammer Parkmoord en was betrokken bij het identificatieproces na de vliegramp in Tripoli. Sinds 2006 werkt ze als forensisch coördinator in het Cold Case team van politie Amsterdam.

Het verhaal
Forensisch rechercheur Renee Spaan houdt van haar werk, maar sinds haar levenspartner zelfmoord pleegde, houdt de dood haar regelmatig uit haar slaap. Een nieuwe zaak, die wijst op een afrekening in de Haagse onderwereld, bezorgt haar nog meer kopzorgen: ze moet het lijk van een onbekende man identificeren die op een rangeerterrein is doodgeschoten en in brand gestoken. Het onderzoek voert Renee en haar team vervolgens naar een verlaten villa, waar ze behalve kogelhulzen de sporen van iets veel gruwelijkers vinden. (bron:www.carinavanleeuwen.nl)

Omslag
Een tunnel met de contouren van een dame, weglopend of vluchtend. Een spannend ogende locatie, die achteraf verder niet in het boek voorkomt. Zou ook te maken kunnen hebben met licht aan het einde van de tunnel zien of iemand die naar het licht loopt.

Wat ik er van vond
Op de kaft wordt gesproken over een literaire thriller. Hier is in mijn ogen geen sprake van, ik vind het meer een misdaad / spannend verhaal, alhoewel van spanning niet echt sprake is.

De schrijfster probeert je gelijk bij de keel te grijpen door de lugubere ontdekking van een verkoold lichaam op een rangeerterrein. Het overlijden van een tweede persoon brengt de hoofdpersoon, Renee Spaan, via gedetailleerd forensisch onderzoek op het spoor van de mogelijke dader en aanknopingspunten met een Cold Case. De locatie van het verkoolde lichaam bezorgt Renee slapeloze nachten en opent een wond waarvan ze dacht dat het geheeld was.

Het geeft een goed kijkje in de wereld van forensisch onderzoek en het wel en wee op een politiebureau; gebrek aan personeel, administratieve achterstalligheid, onderlinge competitie, randzaken die een mogelijk belangrijke zaak in de weg zitten waardoor zaken niet of niet voldoende onderzocht kunnen worden. Ook gebrek aan bewijs laat zien welke zaken prioriteit krijgen en hoe deze beslissing tot stand komt. Wat lijkt op een bijzaak kan doorslaggevend zijn voor de andere zaak, of gewoon een tragisch hartverscheurende blik in het dagelijkse leven (die ik met een brok in mijn keel heb gelezen).

De karakters zijn goed uitgewerkt en laten de menselijke kant van een politieagent zien, zonder over te gaan in onrealistisch drama.

Het gebruik van de stagiaire in het boek is handig omdat er diverse handelingen wat verder uitgelegd kunnen worden, waar ik in het begin enigszins moeite mee had maar toch al snel pakkend leest. De serieuze kant van het beroep wordt regelmatig met, soms gortdroge, humor onderbroken, wat erg prettig leest.

De schrijfstijl is wat onwennig, veel herhaling en veel vaktermen, maar hoe verder in het verhaal hoe beter het loopt. Het boek is handig opgedeeld in dagen om aan te geven hoe lang een zaak kan lopen. Het plot zit goed in elkaar en wordt netjes afgesloten, op naar deel 2.

Door de detaillistische manier van schrijven en de focus te leggen op het forensisch onderzoek mis ik wel wat spanning in het verhaal, ondanks de hoeveelheden moorden is het meer een opsomming van gebeurtenissen.

omslag: 3
plot: 4
leesplezier: 4
spanning: 3
schrijfstijl: 3

Conclusie: 3,5 sterren

Loading

Goed bezig

Normaliter gaan de plaatselijke leugenaar en de andere schreeuwende reclamefolders bij ons gelijk de krantenopvanghoek in, een ja/nee-sticker zou toch makkelijker zijn zou je dan zeggen, maar ik wil ieder geval de keus hebben.
Gisteren was één van de zeldzame keren dat ik dan ook echt het vod openvouwde, een thrillerschrijver zou dan hebben geschreven: ‘met een onbestemd voorgevoel opende ik de krant en mijn blik viel gelijk op het artikel, vol afgrijzen…’ nou ja, zoiets dan.
Ik skimde de pagina’s en zonder echt te kijken sloeg ik de krant weer dicht en gooide het in de kartonnen doos die dient als opvangbak voor oud papier; naast een verzamelplaats voor lege glazen potten, een boodschappentas (niet van plastic natuurlijk) voor de lege flessen, een plaats voor gebruikte kartonnen verpakkingen, drie prullenbakken (één voor gebruikt plastic, één voor restafval, één voor gft-afval) en een composthoop voor tuinafval zijn wij verder niet milieubewust bezig.
Ik wilde eigenlijk alweer doorgaan met het lezen in Paradijsvogels toen mijn blik inderdaad gevangen werd door een krantenkop: “Complimentenmachine succes” (bron: Katwijks Nieuwsblad). Nieuwsgierig (ben je nieuws gierig als je nooit de krant leest?) las ik het artikel onder de kop.

Foto: www.goedbezig.eu

Blijkbaar heb ik de afgelopen twee jaar onder een of andere rots gelegen, want van een complimentenmachine had ik nog nooit gehoord.
Het gaat dus letterlijk om een apparaat dat op een aantal scholen te vinden is waarmee leerlingen onderling elkaar Goedbezig-buttons kunnen opspelden. Sommige buttons zijn zelfs ontworpen door een kunstenaar.
Sterker nog, in het artikel staat zelfs dat er al 35.000 complimenten zijn uitgedeeld en dat er dit jaar 50.000 complimenten mogen worden uitgedeeld.

Verbaasd gleed ik bijna van de bank.
Ik was wel bekend met de stickers op de lagere school met zo’n lachend gezichtje, waarbij je je best moest doen om een stickervel vol te krijgen met als beloning een aai over de bol van de juf of meester. Maar dit is dan weer motiveren 2.0.

Foto: www.nieuws.asnbank.nl

Een apparaat gevuld met buttons die je elkaar kunt opspelden om in plaats van alleen maar te kijken naar wat je niet kunt, je aan te moedigen bij wat je wel kunt.
Ik vind het geweldig, wat een leuk idee, met een randje Hollandsche kneuterigheid.
Zeker in de tijd waarin een Cito-toets alles bepalend lijkt voor een jong mens en de druk er al vroeg op staat is een beetje motivatie niet verkeerd als het even niet lukt.

Ik zie dan ook wel weer iemand voor me die met 5000 buttons rondloopt door het schoolgebouw, die het zijn/haar missie heeft gemaakt om zoveel mogelijk van die buttons binnen te slepen. Het lijken de scouts wel, voor iedere taak een button. Je krijgt er zelfs een heus diploma bij.

Maar wat te doen als de machine leeg is (‘Ik zou wel willen, maar de complimenten zijn op.’), en wat als je helemaal geen complimenten krijgt (pesten 3.0)? Op hoeveel manieren kun je eigenlijk iemand motiveren?

Er zullen er uiteraard ook zijn die de kneuterigheid in hun voordeel gebruiken, wat dan weer ten nadele kan zijn voor degene met een button, maar dat is te negatief gedacht natuurlijk. Ik moet nog even oefenen.

Goed bezig hoor, en waar kan ik er een vinden voor bij mij op kantoor?

www.decomplimentenmachine.nl

Gevallen

Marnix moest een paar dagen naar het buitenland voor zijn werk. Hij was de enige die verstand van zaken had, hij had het systeem tenslotte zelf opgezet. Het kwam hem eigenlijk wel goed uit zo voor kerst. Afgelopen zomer had hij al twee weken in Londen doorgebracht om de Britten in te werken. Ze waren de eerste buitenlandse firma geweest die zijn zelfontwikkelde programma wilde gebruiken. Bij een succesvolle deal was de kans groot dat het Amerikaanse moederbedrijf ook zou investeren. De meeste vragen wist hij daarna via de mail of via Skype te beantwoorden, maar wegens bezuinigingen was de enige Brit die zijn systeem een beetje begreep ontslagen en was er een goedkopere Pakistaanse kracht ingehuurd. Hij had warme gevoelens overgehouden aan de korte zomeronderbreking en kon eigenlijk niet wachten. Ook de gedachten Sandra weer te zien bezorgde hem een warm gevoel. Ze hadden contact gehouden en ze had hem goede tips gegeven over het programma, en soms alleen maar geluisterd als Marnix thuis weer eens bonje had.

Irene was niet rouwig toen ze hoorde dat hij weer naar Engeland moest. De kinderen konden heus wel een paar dagen zonder hun vader en Irene al helemaal, het meeste werk thuis deed ze sowieso zelf. Marnix was er alleen nog maar voor de verhaaltjes voor het slapen gaan, daarna verstopte hij zich weer in zijn kantoor op zolder om tot middernacht door te blijven werken. “De rest van de wereld draait gewoon door als wij slapen.” Hij had het iedere keer als excuus gebruikt, Irene twijfelde of dat de echte reden was.
Om het gemis van hun vader te compenseren hadden ze voor Charlène een Vlaamse reus gekocht. Het enorme beest was bijna net zo groot als Charlène. Het buitenhok nam dan ook een groot gedeelte van het terras in, binnenblijven zag Marnix niet zitten.
´Dat is toch zielig als hij buiten zit in de kou, papa. Als het straks gaat vriezen heeft-ie het toch hasstikke koud.’ sliste Charlène.
‘Hij heeft een hele dikke vacht, ik denk dat hij een beetje winter wel kan doorstaan,’ wuifde Marnix het bezwaar weg. Je geeft zo’n kind een huisdier, gaan ze nog eisen stellen ook.
Tobias was wat makkelijker te paaien. Het nieuwste Playstation spelletje was genoeg om de jongen tevreden te houden. Eigenlijk was het tegen zijn principes om voor een 15-jarige een 18+ spelletje te kopen, maar nood breekt wet en zijn leeftijdsgenoten hadden het spel allang in huis. Dagelijks zat Tobias op zijn kamer voor zijn 40 inch tv te gamen. Het enige contact met de buitenwereld ging via de headset. ‘Ik heb vrienden genoeg als ik online ben, laat me met rust.’ Tobias kwam alleen nog naar beneden voor het avondeten en verdween dan snel weer snel zijn kamer in waar zijn vrienden al te horen waren via de headset. Precies zijn vader, dacht Irene.

Het leeftijdsverschil van tien jaar was eigenlijk te groot. Charlène was een nakomertje, Tobias een Bacardi & Cola teveel. Tobias zat al drie jaar in de puberteit, Charlène was daar als 5-jarige nog ver van weg, maar het vooruitzicht nog minstens vijftien jaar omgeven te zijn met puberende tieners en een afwezige vent zou elk weldenkende vrouw aan het drinken zetten.
Gebrek aan vrije tijd en rust in huis eiste zijn tol. Irene was om de haverklap ziek, had regelmatig last van hevige migraine en moest met regelmaat vrij nemen van haar fulltime baan bij het belastingskantoor. Gelukkig had ze fijne collega’s die haar werk overnamen als het weer eens mis was. Ontslag nemen zat er niet in, alles ging naar het gezin en naar het bedrijf van Marnix en zijn partner Pascal.

Marnix stapte in zijn slippers, pakte zijn winterjas met bontkraag en haalde een pakje sigaretten uit zijn binnenzak.
Irene stond in de keuken de vaatwasser in te ruimen en vulde het waterreservoir van het koffiezetapparaat. ‘Ging ze makkelijk slapen?’
‘Ze vindt het jammer dat ik weg moet maar het konijn maakt veel goed. Henk is een succes. Ze sliep al voordat ik het verhaaltje uit had.’ Charlène had de naam zelf gekozen, Henk zat bij haar in de klas en ze was een beetje verliefd op hem.
‘Hoe laat gaat de trein ook alweer?’ Het leek alsof Irene niet kon wachten tot hij weg zou zijn.
‘Om half tien vertrekt de trein, ik kan nog rustig een peukje en een mok koffie doen. Pascal heeft het treinkaartje voor me geregeld. We hebben niet eens geld voor een vliegticket. Volgende keer mag hij zelf op station Brussel overnachten.’
‘Heb je Tobias al dag gezegd?’
‘Hij zit te gamen met zijn headset op. Hij stak zijn hand op toen ik doei zei.’
Irene zuchtte en schudde haar hoofd. ‘Mannen.’ Ze gaf hem zijn mok koffie. Melk en vier klontjes suiker, zoals hij het graag had. “Voor de liefste papa” stond op de mok, een Vaderdagcadeau van Tobias.
Marnix liep de tuin in, de winterkou overviel hem. Henk zat onverstoord in zijn hok te knabbelen aan wat stro. Het betegelde pad naar de schuur was glad door de opvriezende regen die vandaag gevallen was. De bewegingssensor bemerkte zijn aanwezigheid en zorgde voor een zwak licht, genoeg om het sleutelgat te vinden. Met de onaangestoken sigaret in de mond en de koffiemok in de linkerhand opende hij de deur met zijn rechterhand.
De eerste stap in de onverlichte schuur werd hem fataal. Vlak achter de drempel struikelde hij over de gereedschapskist die Irene die middag had neergezet. Uit evenwicht gebracht liet hij de mok uit zijn handen vallen, en zocht naar houvast. Met een klap spatte het cadeau uit elkaar. Voorover vallend zocht hij steun bij de werktafel maar de ruimte waar de tafel stond was leeg. De werktafel was verplaatst en hij smakte op de grond. Een ijzige gil volgde toen de eerste muizenval in zijn huid hapte, gevolgd door tientallen andere. Zijn gezicht, zijn handen, andere meer gevoelige delen, niets ontsnapte aan de met muizenvallen gevulde vloer. Irene was grondig geweest, hij mocht best een beetje lijden. Tijd om te beseffen wat er aan de hand was kreeg hij niet. De zware werktafel viel om en landde bovenop zijn rug. Drie van zijn rugwervels braken door de impact, evenals twee van zijn nekwervels. De punt van de tafel liet een gapend gat achter in zijn hoofd.

Charlène lag in diepe slaap en droomde van Henk, het konijn en haar klasgenootje. Tobias gaf nog wat commando´s door via zijn headset.
Irene stapte tevreden in haar onesie, schonk zichzelf een cocktail in en zette haar favoriete serie aan. ‘Heerlijk, tijd voor mezelf.’

Verstopte filters

Over het algemeen sta ik bekend als politiek correct, netjes, beleefd, terughoudend. Dit is voornamelijk het beeld dat ik van mezelf heb en een houding die ik mezelf geef. Een ander zal in de omgang met mij snel zoiets hebben van: ‘Joh, trek je mond nou eindelijk eens open.’
Ik zal niet snel ongefilterd iets naar buiten brengen. Soms gaan daar hele middagen van overpeinzingen, backspace, ‘F7, document bewaren, nee’ aan vooraf. Een column van 650 woorden neemt dan al gauw zo’n 3 dagdelen in beslag: zal ik het wel zo zeggen, moet dat niet genuanceerder, dat kan ik toch niet maken, wat moeten ze wel niet van mij denken?
Ook in het dagelijkse leven, waarbij ik mijn woordjes verbaal moet overbrengen tijdens communicatieve gelegenheden, heb ik vaak van die nounou-momentjes als de mensen om mij heen hun gebruikte filters blijkbaar zijn vergeten te verwisselen; buitenlanders zus, homo’s zo, jeetje wat is die lelijk, etc.

Ik vind het knap als je gewoon kunt zeggen wat in je opkomt en dat weet over te brengen, zolang het wel enigszins onderbouwd is. Helaas is dat laatste niet altijd het geval. Natuurlijk wordt de smaakloze mening niet altijd gewaardeerd en resulteert dit regelmatig in onenigheid. Als je dan achteraf ook nog je mening kunt bijstellen en kunt erkennen dat je ongelijk had, ben je voor mij een held.
Bij mij zit de kneep dan ook juist in het woordje ‘onenigheid’. Omver geblazen worden door ongezouten, ongefundeerde meningen, schreeuwers die geen ander middel kunnen inzetten dan het geluid van verscheurende lucht. Ik ben meer van het politiek overleg dan van de schreeuwende menigte die uit angst voor het onbekende de boel overstemd. Alhoewel angst voor onenigheid natuurlijk ook leidt tot een aangepaste mening en een verkrampte levensstijl.

Als fatsoensrakker is het daarom wel eens lekker om de rugzak met verstopt geraakte filters schoon te maken, mezelf even te ontkalken. Even ongegeneerd alle remmen laten gaan. Veelal gebeurt dit op de stille momentjes van de week, als niemand kijkt of alles nog ligt te slapen. Ik begin ook niet voor niets een uur eerder dan mijn collega’s, zodat ik in alle rust en zonder schaamte mezelf even kan verliezen in mijn eigen muzieksmaak om vervolgens op te gaan in de massa zodra de voordeur opengaat, je zal je maar anders gedragen dan de rest natuurlijk. Ongegeneerd zing ik alle hits mee en mis elke noot alsof ik Madonna ben. Heerlijk mijn favoriete liedjes zo gek en zo vals mogelijk meezingen, even lekker gek doen.

Hoe fijn is het, om met alle ramen gesloten natuurlijk, in de auto je favoriete, ongecensureerde, Dr. Dre nummer mee te rappen alsof je Michael Bolton uit Office Space bent. Om, als niemand het hoort, zonder schaamte je gaap niet te hoeven onderdrukken. Lekker geeuwen als Chewbacca in plaats van je gezicht in de plooi te moeten houden om maar niet te verraden dat het verhaal van de verteller tegenover je je in slaap sust, dat er waarschijnlijk nog ongelukkiger uitziet dan jezelf te laten gaan. Met chronische vermoeidheid heeft iedereen het gevoel dat ze je vervelen, wat natuurlijk absoluut niet helemaal waar is, ongeveer.

Extra leuk is het als je af en toe ongemerkt uit je rol valt en je de rugzak met filters per ongeluk expres verwisseld hebt met die gevuld met cynisme en sarcasme.
‘Alle buitenlanders het land uit!’ roept de inheems Amerikaan.
‘Ja, precies. Terug naar je eigen land! Wacht, wat?’ roept de redneck.
Intelligent schreeuwen: je lijkt in te stemmen met de schreeuwers maar je zegt juist het tegenovergestelde. ‘Als ik het niet vergeet, zal ik er aan denken,’ is toch wel mijn favoriete binnenpretje. Je kunt het ook laf noemen en niet durven uitkomen voor je echte mening, maar dat is jouw mening.
Als zelfs de schreeuwers een nounou-momentje hebben, heb je je doel bereikt. ‘Het leek zo’n fatsoenlijke jongen, waar ging het mis?’

De groeten

Bij de start van het nieuwe jaar hoort natuurlijk ook het traditionele Nieuwjaarsgroeten.
Dit kan af en toe resulteren in een dans tussen uitdeler en ontvanger van de Nieuwjaarsgroet, wat vaak nogal ongemakkelijk kan aanvoelen en soms lachwekkende situaties met zich meebrengt.

Voor de één is een zwak handje al genoeg, het liefst ook zo kort mogelijk, aangevuld met de woorden ‘beste wensen’ en het paniekerig ontwijken van de ogen van de uitdeler om een verder gesprek te voorkomen, sociale interacties zijn al ongemakkelijk genoeg. Sommige ontvangers nemen de moeite niet eens om op te staan en geven vanuit zittende houding een hand, vergezeld met wat Nieuwjaarsgemompel om vervolgens snel weer door te gaan met de dagelijkse beslommeringen.

bron: deredactie.be

Sommige personen wil je natuurlijk ook graag uit de weg gaan: die collega met zijn zweterige handen, die jongen met zijn vers ontpopte puisten, die tante die net iets te dicht op de lippen zoent, om over lichaamsgeuren maar niet te beginnen. Al die gezichten die op je afkomen met snotterige neuzen, koortslippen, plakkerige zoenen, wanneer hebben ze eigenlijk voor het laatst hun handen gewassen. Die lucht!Sommige uitdelers, zo het lijkt, kijken het hele jaar uit naar de Nieuwjaarsgroet en nemen geen genoegen met een los handje of een ontwijkende blik. Een stevige handdruk, drie natte zoenen op de wang, als je pech hebt ook nog een stevige knuffel en ‘De allerbeste wensen, hé. Gelukkig Nieuwjaar! Meid, ik heb zo’n leuk oud en nieuw gehad, bla, bla, bla’ en zo de hele kamer afgaand. Om te voorkomen dat de ontvanger kan vluchten wordt de hand net iets te lang vastgehouden, vaak nog omklemd met de andere hand, wat bij de ontvanger een wanhopig lachje op het gezicht brengt. Anderen stappen bij de Nieuwjaarsborrel wat makkelijker over een drempel, met behulp van een glaasje champagne, en breken bij anderen in een gesprek om de wensen en drie zoenen aan de verbaasde ontvanger op te dringen, Herman Finkers of niet.

Snel neem ik nog een slok koffie om mijn ochtendadem bij te werken en wat mensen op afstand te houden.

Ook de willekeur maakt het lastig in te schatten wanneer je nu wel of niet iemand de hand kan schudden: wacht je tot de ander wat zegt, begin je uit eigen beweging of wil je niet overkomen als een sukkel omdat de ander niets terugzegt, wanneer is het verantwoord om gewoon bot te zijn en de andere niet meer te verwensen, ik bedoel het beste te wensen. Uniformiteit is soms zo verkeerd nog niet.

De meesten weten ondertussen wel dat het tot en met 6 januari gepast is om elkaar een groet toe te werpen, ‘het kan nog net, hé’. Op 7 januari verandert dit in ‘eigenlijk kan het niet meer, maar toch…’ Als je het dan weet, waarom doe je het dan toch?! Of valt alles goed te praten als je van te voren aankondigt dat je iets doet wat buiten de regel valt: ‘eigenlijk mag het niet, maar ik neem deze spullen gratis mee uit je winkel’. Zolang je er schijnheilig bij lacht kom je er mee misschien mee weg.

Het is pas feest als Balthasar, Caspar en Melchior zijn geweest. Gisteren wilde ik je best nog een gelukkig Nieuwjaar wensen, maar vandaag hoop ik dat je…
7 januari is het onofficiële einde van de feestweken. Tegenwoordig gaat dit nagenoeg geruisloos aan ons voorbij, hier en daar nog gaan de kinderen net als met Sint Maarten langs de huizen voor een liedje en een snoepje, want snoepjes hebben we nog niet genoeg gehad.
Tot aan Pasen hoeven we geen handjes en zoentjes te geven, totdat er iemand jarig is natuurlijk.
Geef je dan wel drie zoenen, ga je de hele kamer af, gooi je de verjaardagsgroet de kamer in voor wie het wil horen?

Sociaal zijn….het blijft een uitdaging.

Doorstart

Gelukkig Nieuwjaar!
1 januari 2016, het staat er echt. Vorig jaar maakte ik me nog druk om de millenniumbug, toch? Of is dat echt alweer zestien jaar geleden?
1 januari, een nieuwe start volgens de Gregoriaanse kalender. Een nieuw startpunt voor veel mensen: start van een nieuw boekrecord (dit jaar ga ik echt meer lezen dan vorig jaar, 4 boeken moet lukken), start van een nieuw eetregime (als ik nu mijn dieet een eetgewoonte noem, helpt dat dan ook?), start van meer beweging (nu ga ik echt…..).
Oh, laat ook maar.
Ik geef het nu al op.

Goede voornemens zijn niet aan mij besteed. Ze zijn eigenlijk meer een excuus om dingen uit te stellen. ‘Vanaf 1 januari ga ik echt mijn best doen.’ Met andere woorden: nu ga ik me nog even helemaal vol vreten, mijn laatste slof sigaretten oproken of zo min mogelijk inspanning leveren zodat ik me op 1 januari zo belabberd voel dat ik er eigenlijk maar niet meer aan begin.
De sportschool is tussen 4 januari, want die twee dagen na nieuwjaarsdag smokkelen we natuurlijk ook nog even mee, en 31 januari gevuld met goed bedoelde voornemens en los-vaste beloftes. Tussen 1 februari en 28 februari valt de helft alweer terug in zijn/haar oude patroon, met een beetje pech moet 29 februari ook nog sportief ingevuld worden en vanaf 1 maart gaan we maar alvast denken aan de goede voornemens van 2017 omdat de kilo’s er niet snel genoeg afgaan of omdat het toch wel heel veel moeite en discipline kost. Het zal toch echt niet liggen aan die zak patat, zak chips, gebak en vette vleeswaren die we per week naar binnen werken. We moeten toch wel gewoon lekker kunnen blijven eten?

Een goed voornemen is misschien ook meer bedoeld om je sociale kring voor een tijdje op afstand te houden dan voor jezelf. Om toe te geven dat je het nieuwe jaar met frisse tegenzin tegemoet ziet, om je (niet meer rokende) vrienden of ouders die je er constant op wijzen dat je nu toch echt eens moet stoppen met roken, meer moet bewegen of minder moet eten tijdelijk de mond te snoeren. Om in maart te kunnen zeggen: ‘Hé, maar ik heb het echt wel geprobeerd.’
Terwijl sommigen in diezelfde sociale kring vaak ook uiterst onbegripvol kunnen zijn: ‘Ah joh, dat ene gebakje. Doe niet zo ongezellig, je hoeft toch niet elke dag streng te diëten?’. En schuif het er maar weer in.

Uiteraard heb ik zelf ook vele halfhartige pogingen ondernomen om van mijn ingesleten gewoontes af te komen. Voordat ik bijvoorbeeld echt het roken opgaf waren de “morgen-stop-ik-echt-maar-eerst-dit-pakje-nog”-pogingen talrijk en vruchteloos. Uiteindelijk heb ik mijn onderbewustzijn ervan weten te overtuigen dat het beter was om te stoppen. Nu ben ik gelukkig al 13 jaar rookvrij. Andere gewoontes laten zich wat minder makkelijk overtuigen.

Elke poging om iets te veranderen komt neer op het doorbreken van een patroon, vaak een patroon dat door de jaren heen zulke diepe slijtagesporen heeft veroorzaakt dat alleen maar denken aan spoorwegwerkzaamheden genoeg is om elke poging vanuit jezelf te saboteren.
Het grootste gevecht om welke gewoonte dan ook te doorbreken is het gevecht met jezelf, lekker cliché maar wel waar. Je onderbewust zijn probeert je bij elke verandering in een val te laten lopen zodat je zult falen, en vervolgens zal het je herhaaldelijk wijzen op zijn grandioze overwinning.
Bij de aankondiging van een goed voornemen heeft je onderbewustzijn al een strijdplan klaar liggen. Het zal je de eerste paar weken je gang laten gaan om wat valse hoop te creëren, maar je tussentijds wat kleine irritaties voeden: een spierpijntje hier, wat overbelasting daar, een schuldgevoel zus, etc.

Verandering is aanpassen van je levensstijl, je eetgewoonte, beweegpatroon, vrije tijdsbesteding, sociale interactie. Laat je adviseren, doe onderzoek. Zet een doel voor jezelf en begin (al is het op 23 maart), geef jezelf misschien eerst een paar weken om het gevecht van tevoren alvast op gang te brengen maar begin dan op de datum die je hebt omcirkeld. Meld je aan voor een evenement, ergens naartoe werken is het extra zetje wat je nodig kunt hebben. Haal je de finish niet? Toch heb je al meegedaan, volgende keer gaat beter (ondanks dat je onderbewustzijn je anders zal zeggen).
Deel je doel met je kring, zoek een maatje voor de nodige schoppen onder de bips als het even niet zo lekker loopt. Geef ook aan als je omgeving je doel probeert te ondermijnen. De meesten mensen hebben ook te maken met hun eigen spoorwegwerkzaamheden of blaadjes op hun spoor.
Als een onderbewustzijn ergens een hekel aan heeft is het structuur en regelmaat. Structuur verandert onderbewust in gewoonte, gewoonte verandert in een bewuste levensstijl. Doel bereikt.

Zie het maar als een doorstart in plaats van een nieuwe start. Of is een doorstart eigenlijk ook een nieuwe start? Nou ja, Annie who.
Veel gezondheid, liefde en doorzettingsvermogen voor het nieuwe jaar. Zet mooie doelen voor jezelf, groot of klein. En trouwens, als je iedereen de beste wensen wenst, wie wens je dan de minste wensen of de gemiddelde wensen? Blijven er nog genoeg beste wensen over voor jezelf? Als alle wensen de beste wensen zijn, zijn het dan niet gewoon wensen?