Eindeloos lijden

Een onderwerp dat de afgelopen week op de een of andere manier vaak in mijn omgeving is aangekaart, en ook op televisie veelvuldig voorbijkwam, is euthanasie.

Vorige week nog zat ik zoals gebruikelijk naar De Wereld Draait Doorrrrr te kijken. Ondanks dat ik tijdens de onderwerpen vaak overschakel naar een andere zender, omdat het format wat mij betreft enigszins is uitgewerkt en ik regelmatig jeuk krijg bij de manier van en type vraagstelling, kijk ik toch bijna dagelijks naar het programma, je zal maar net die ene zeldzaam goede uitzending missen. Helaas resulteren de oppervlakkige diepte-interviews van Matthijs van Nieuwkerk vaak in een nietszeggende uitzending, de gasten krijgen vaak niet eens de kans om te reageren op de vragen waarvan er tien per seconde worden afgevuurd, als de vraag al wordt afgemaakt. De gasten aan tafel alsmede de tafeldame of heer zijn vaak dezelfde personen, hoe vaak is Peter R. de Vries niet in het programma geweest zodra er ook maar iets schimmigs in het nieuws was, en hoe vaak is Typhoon wel niet geknuffeld door Matthijs.

Tijdens een van de dagelijkse schakelmomenten viel ik toevallig in een poging tot interview over euthanasie, waarbij twee gasten van een zogenaamde ‘Levenseindekliniek’ aanwezig waren. Persoonlijk had ik hier nog nooit van gehoord, op zich niet vreemd omdat deze kliniek pas vier jaar bestaat en ik gelukkig nog nooit met deze keuze te maken heb gehad. In mijn directe omgeving zijn er de laatste jaren weliswaar wat schrijnende gevallen geweest die uiteindelijk resulteerde in het vroegtijdig beëindigen van het leven, omdat de kwaliteit van het leven van dusdanige aard was, dat volhouden onmogelijk was geworden. Met name het ontbreken van zicht op enige verbetering of (gedeeltelijk) herstel is hierbij vaak van doorslaggevende factor geweest. Of dit dan uiteindelijk reden genoeg is en hoe wel overwogen deze beslissing is, is per persoon verschillend. Een beslissing die niet af zal hangen van een slechte week of maand maar van duurzaam ondraagbaar lijden, zo lijkt mij. Tevens een besluit dat je waarschijnlijk zal voorleggen aan je naasten als het ooit zover mocht komen en waar je als buitenstaander maar moeilijk inzicht in krijgt.

Een beslissing die moeilijk binnen op maat gemaakte kadertjes past omdat lijden zo persoonlijk is, maar ook een gemeengoed waar iedereen mee te maken zal krijgen en een mening over zal hebben. We hebben al collectief moeite met mensen die onzichtbaar lijden, bijvoorbeeld aan ziektes als depressie, chronische pijn of dementie waarvan van buitenaf vaak weinig te zien is, behalve dat iemand wel eens chagrijnig kijkt. ‘Iedereen vergeet weleens wat of is weleens eenzaam, dus waarom er een einde aan maken’, luidt het vaak, dus hoe krijg je in hemelsnaam euthanasie bespreekbaar?
Los nog van de religieuze discussie of euthanasie onder zelfdoding of zelfmoord valt en dus eigenlijk niet verantwoord is in de alziende ogen van de verschillende Scheppers. Of diezelfde ogen dan ook onmetelijk lijden bedacht hebben ter lering ende doorzettingsvermogen te creëren is niet zeker.

In het interview werd een documentaire besproken die na het weekend uitgezonden zou worden. Ik heb deze niet gezien, gewoon omdat ik het eigenlijk weer vergeten was, mijn gedachten waren dat weekend voornamelijk bij het vieren van een verjaardag. Het interview was een voorbeschouwing op hetgeen getoond ging worden en hoe dit tot stand is gekomen. Om een indruk te krijgen waar de documentaire over zou gaan, werd er een minutenlang fragment getoond. In het fragment was de arts van de levenseindekliniek te zien, die als gast aan de tafel in de studio zat. In een huiselijke sfeer zat een mevrouw op de bank, met naast haar ogenschijnlijk haar man en in een stoel tegenover haar zat een vriendin. Zonder dat ik echt besefte waar ik naar zat te kijken, bleek dat de arts deze mevrouw bijstond in de laatste momenten van haar leven, letterlijk. Sterker nog, alle kijkers mochten dit moment delen. In aanwezigheid van wat ik vermoed haar dierbaren waren, werd mevrouw begeleid naar het einde van haar lijdzaam bestaan. Met de handen in die van haar man werd haar, aangemoedigd door de aanwezigen dat dit de juiste stap was en om haar schijnbaar nogmaals uit te leggen wat er ging gebeuren, een middel toegediend dat binnen enkele tientallen seconden zijn werking had. Vreedzaam, en toch met enige verwarring viel ze weg en liet ze haar hoofd hangen, alsof ze in diepe slaap viel, haar man en vriendin in tranen achterlatend. Met een beklemmend gevoel realiseerde ik waar ik naar zat te kijken. Enigszins geschokt staarde ik naar het beeldscherm. Verbaasd over dat dit zo direct op tv getoond werd, op dit tijdstip, etc.

Dat euthanasie de tongen losmaakt en dat er een maatschappelijke discussie is over het interpreteren en naleven van de grensopzoekende regelgeving is wel duidelijk. Nadat het fragment was uitgezonden, werden de sociale draadjes gevuld. Zodanig dat de redactie van De Wereld Draait Door het nodig vond om de dag na de uitzending van de documentaire een vervolggesprek te houden. Aan tafel zat nu ook iemand die een hoogleraar bleek te zijn, die onder andere een reactie online had geplaatst waarbij hij de artsen van moord beticht, gebaseerd op het fragment dat getoond werd in DWDD.

Een grove beschuldiging, gebaseerd op een fragment van een paar minuten waarin natuurlijk niet het hele verhaal te zien was van hoe men tot dit punt in haar leven was gekomen. Nu is Twitter de grondlegger van de asociale media, en zulke uitingen zijn de dagelijkse gang van zaken. Ook al is het maar om de aandacht naar jezelf toe te trekken middels shock-and-awe.

Op de vraag aan tafel of het nu wel nodig was deze (ongefundeerde) beschuldiging via het grofgebekte vogeltje de wereld in te helpen, antwoordde de professor ontwijkend en ging zelfs schamper lachend en schouderophalend zijn betoog aan. Ook nadat de artsen, die tegenover hem aan tafel zaten en die hij publiekelijk beschuldigd had van moord, zich hebben verdedigd, is de hooggeleerde niet van mening veranderd. Of hij van mening wilde veranderen, betwijfel ik. Zijn beschuldiging nam hij niet terug en door het misselijkmakend lachje was te zien dat meneer een misplaatst platform heeft gekregen dat niet getuigd van goede smaak, met uiteraard nog wat reclame voor zijn aanstaande betoog in de aankomende editie van de Volkskrant.

De maatschappelijke discussie is er een die gevoerd zal moeten worden. Blijkbaar heeft iedereen er een mening over hoeveel een ander mens dient te lijden voordat hij/zij zelf mag beslissen dat het genoeg is geweest.
Dat hier regels voor moeten komen zal helpen het sociaal acceptabel te maken en dat zo’n instelling als de Levenseindekliniek gecontroleerd moet worden lijkt mij wenselijk, zoals ook andere instellingen zich moeten verantwoorden. Wat er gaande is in deze kliniek en met anderen die hiermee te maken hebben, weet ik niet omdat ik geen expert ben. Er zullen zeker zaken gebeuren die de maatschappelijke wenkbrauwen doen rijzen, maar ik zit niet in die situatie en als het ooit zover komt, zou ik ook niet willen dat een ander voor mij bepaalt wat acceptabel lijden voor mij is.

Mensen die zelf aangeven dat het genoeg is, die er zelf voor hebben gekozen om het leven af te sluiten wanneer nodeloos lijden het vooruitzicht is, worden soms van het kastje naar de muur gestuurd. De huisarts durft de verantwoording niet te nemen, de begeleider vindt dat het lijden wel meevalt, familieleden die het niet vinden kunnen omdat ze het praktisch zelfmoord vinden. In plaats van iemand anders van moord te betichten, veroordeel je op deze wijze iemand tot levenslang.

Het verbaast mij alleen dat iedereen plotseling een expert blijkt te zijn, gebaseerd op filmfragmentjes, zonder er voor geleerd te hebben, zonder betrokken te zijn geweest bij de personen, zonder de mensen ook maar te kennen.
Dat zelfs experts het nodig vinden om ongefundeerd hun mening te moeten geven en dat alleen maar kunnen door grove aantijgingen te uiten, zonder dit blijkbaar zelf serieus te nemen, alleen om een reactie te provoceren. Het zou zomaar kunnen dat dhr. Lamme gelijk heeft in een aantal punten en dat er ruimte voor verbetering is en dat hij dit bespreekbaar wil maken in de maatschappij. Schijnbaar is deze maatschappij alleen nog maar te prikkelen met dit soort uitlatingen.

Wie denk ik wel niet dat ik ben

14 februari.
Weer een jaar voorbij. Elk jaar lijkt het steeds sneller te gaan. De dag waarop mijn leven veranderde, waarin ik op slag een completer mens werd. Een liefdevolle dag, al scheelde het niet veel met nog 6 minuten te gaan voor de dag voorbij zou zijn. Valentijnsdag, drie weken later dan voorspeld, het moest zo zijn, toen al een eigen wil, ‘Ik wil niet. Je moet’. 14 februari 1997, een nieuwe generatie nestelt zich met veel kabaal in mijn armen, de afdruk van de zuignap nog op z’n hoofd. 19, negentien!, jaar. Man, wat voel ik me oud. Vorig jaar was-ie nog 17, volgend jaar 20, pfffff.
Kijkend naar het heden en de toekomst, kijk ik ook graag terug naar het verleden. Geschiedenis was altijd al één van mijn favoriete vakken. Opgroeiend in het dorpje Valkenburg in Zuid-Holland, boven op de resten van Romeinse nederzettingen, lag de geschiedenis op grafdiepte. Verhalen uit de Tweede Wereldoorlog lagen iets hoger in het maaiveld en waren soms letterlijk tastbaar. Ik zou altijd nog graag archeoloog willen worden.
Met de komst van een eigen kind, en een niet zo’n sterke band met familie, raakte ik ook geïnteresseerd in de geschiedenis van mijn eigen achternaam. Programma’s als ‘Who Do You Think You Are’ van de BBC en ‘Verborgen Verleden’ van de NTR kijk ik nog steeds met veel plezier, ook al interesseren de mensen die in het programma mij misschien minder, het verhaal achter de mens en de, soms schokkende, ontdekkingen die gedaan worden zijn soms ontroerend. Ook mijn afwijking om alles in rijtjes, feitjes en grafiekjes te hebben, zorgde ervoor dat ik het pad naar de oorsprong ondernam, om de generaties met en na mij te onderwijzen. Een zoektocht naar een mogelijke connectie met…ja, met wie eigenlijk?
‘Wie denk ik wel niet dat ik ben, waar kom ik vandaan, zit dat blonde haar in de genen, zit de drang naar schrijven in de familie, is die persoon die ik gisteren tegenkwam familie van me.’ Vragen die allemaal voorbij komen als je eenmaal figuurlijk gaat graven.
Annie McLex
Terwijl het lijdend onderwerp in ‘Verborgen Verleden’ wordt aangemoedigd emotioneel te reageren op de snel op elkaar volgende historische feitjes, ‘sommige mensen vinden zo’n ontdekking moeilijk, het geeft niet als je de tranen niet kunt tegenhouden,’ fluistert de regisseur de bekende Nederlander in de oor, was mijn zoektocht er een van uren en uren documenten doorzoeken. Lang leve internet. Tegenwoordig (zegt hij met de rollator in de hand en een krakende stem) is er heel veel te vinden in de digitale archieven, je moet wel een beetje geluk hebben natuurlijk. Ook een connectie met adel helpt je al snel naar het jaar 1300. Een claim op Huize Oranje heb ik niet kunnen maken, mijn prins op het witte perkament heb ik nog niet gevonden. Een onbevestigde connectie met Schotland wel, maar dat wil ik waarschijnlijk meer dan de geschiedenis me toelaat. Toch blijf ik Clan Ross trouw.
Honderden namen zijn in mijn lijstje terecht gekomen. Tientallen digitale stambomen en archieven heb ik doorzocht. Mijn speurtocht nam me naar de geboorte, huwelijk, kinderen of overlijden van mensen die ik nooit heb gekend, die oorlogen doorstonden, ziektes overleefden, geboren werden in gezinnen van 12 kinderen waarvan er 10 binnen voor het vijfde levensjaar stierven door ziekte of armoede. Een stamboom met landbouwers, molenbouwers, huizenbouwers, arbeiders en handwerkers. Tientallen Pieters, Piet van Piet en daar weer een Piet van.
Kijkend naar de feitjes en grafiekjes is het soms schokkend om te zien hoe willekeurig het lijkt dat ik hier zit, zonder verder in te gaan op een hogere hand. Hoe bijzonder het is dat het verbinden van twee mensen ergens in een gehucht aan de Nederlandse grens in 1620 ervoor heeft gezorgd dat honderden anderen de kans op liefde hebben gekregen.
Mijn reis bracht me letterlijk naar de oorsprong, een boerderij op een akker in de Achterhoek, doch niet meer hetzelfde gebouw. Ook hier liggen de resten op grafdiepte, zitten de afdrukken van geplette musketkogels nog in de gevel en de voetafdrukken van veldslagen onder de wortels van het maïs.
Bij het zoeken naar het verleden ontaarde ik ook een deel van mezelf. Hoeveel waarde hecht je aan familie, hoe belangrijk is familie voor jou, hoeveel geluk heb jij in je leven gehad dat je nu, op dit moment in de tijd en ruimte, deze column kan zitten lezen?
Het verleden blijkt helemaal niet zo verborgen te zijn, maar ligt met een beetje moeite zomaar voor het oprapen.

Bij Alex rechtdoor

Met een verhuizing in het vooruitzicht naar een dorp nog geen tien kilometer van mijn huidige woon- en werkadres heb ik, ondanks mijn research, misschien toch iets over het hoofd gezien. Alhoewel de afstand tussen de twee dorpen verwaarloosbaar te noemen is, hebben ze in het andere dorp ergens last van waar ze in het huidige dorp geen spoor van vertonen: carnaval. Nu is 11:11 uur een van mijn favoriete momenten van de dag, net als 12:34 uur of 22:22 uur, maar met carnaval heb ik dan weer niet zoveel.

Een heidens feest, of juist niet eigenlijk, dat tientallen jaren zonder enige moeite aan mij voorbij is gegaan. Die enkele keer dat ik in aanraking dreigde te komen met dit dronkemansfeest, was toen ik per ongeluk linksaf sloeg bij Hoevelaken (hilarisch: als je ‘googled’ op “linksaf ” is de derde suggestie “bij Hoevelaken”, hihihi) of toen kennissen vroegen of ik mee wilde gaan naar het plaatselijke buurthuis (really, have you met me?). Gelukkig zijn mijn Brabantse vrienden, allebei, ook niet echt van de carnaval dus daar kom ik ook goed weg. In het dorp waar ik nu woon wordt, naar mijn weten, niets gedaan aan carnaval. Die ene verdwaalde carnavalfanaat die het dorp rijk zal zijn, zit waarschijnlijk verkleed in de kast.

Nu ziet het er echter toch naar uit dat ik er niet aan zal ontkomen. Wordt carnaval doorgaans beneden de rivieren gevierd, iemand is blijkbaar vergeten door te geven aan de Noordwijkerhouters dat Brabant toch echt een stuk zuidelijker ligt. Ook al heeft Noordwijkerhout zijn eigen pracht en praal, komen jaarlijks tienduizenden toeristen van over de oceanen naar het dorp om naar de in bloei staande bollenvelden te kijken of de bloemcorso voorbij te zien rijden, toch voelen de inwoners zich geroepen deze typisch Brabantse aangelegenheid over de rivier te trekken. Er wordt hier dan ook serieus gecarnavald.

In mijn nachtmerries zie ik ‘onze’ straat al versierd met lampionnen, knipperende gevelversieringen, kartonnen figuren in de tuinen en andere onzinnige vrolijke uitingen. Onze wijk krijgt, natuurlijk, een heuse carnavalsnaam (ik pleit voor ‘Het Stelletje Idioten’) met een heus carnavalscomité. Alle buurtgenoten moeten uiteraard mee naar uitgaansgelegenheid ‘De Schelft’ om deel te nemen aan de Boerenbruiloft, waarschijnlijk zeg ik het niet goed, ik ben niet overal van de op de hoogte en dat wil ik eigenlijk maar zo houden.

Een kilometerslange stoet van hossende en verklede mensen trekt mijn woonkamer voorbij, terwijl ik met de gordijnen dicht keihard Pearl Jam draai om maar boven het gelal uit te komen. Hoempapa’s en hoemmama’s moedigen vanaf de stoep hun ´Babyfaaten´ aan, die verkleed gaan in de laatste carnavalsmode, uitgezocht in de plaatselijke carnavalswinkel (ja echt. Gloeiende, gloeiende). Blaaskapellen met jolige namen als ‘De Koetillers’ overschrijden de maximale geluidsnorm, waar geen geluidsscherm tegen bestand is. Normaal gesproken nuchtere burgers en buitenlui begroeten elkaar met een enthousiast ´Alaaf´, inclusief het handgebaar aan het hoofd, met kans op het uitsteken van een oog door de staat van beneveling. Buurvrouw Mien, die al jaren op zoek is naar de feestneus van haar vent, struint achter de stoet en kijkt in elk struikgewas of daar nog wat ruist. In de gang staat een paard op mijn kamerbreed tapijt onrustig te trappelen. Plaatselijke ‘Kaninefaaten’ carnavallen stevig door tot in de vroege morgen, Brabantse nachten duren lang.

Waarschijnlijk zal het er in de praktijk op neerkomen, dat ik binnen vijf jaar Prins Carnaval ben, zul je altijd zien natuurlijk. Niet dat daar veel moeite voor nodig zal zijn, na drie biertjes sta ik al vooraan in de polonaise. Sterker nog, dan bén ik de polonaise.

Ik had, denk ik, toch de kleine lettertjes moeten lezen toen we het huis kochten….

Leesweek

De afgelopen week stond in het teken van de verjaardag van Yfke. Zij was, zoals bekend is bij de oplettende lezer, afgelopen zaterdag jarig en bereikte een niet nader te noemen leeftijd, ik wil niet in de problemen komen natuurlijk. Een leeftijd die ik tien jaar geleden al bereikte, logisch aangezien ik bijna tien jaar ouder ben. ‘Ik weet het nog als de dag van gisteren toen ik zo oud werd,’ zei ik met een bibberige stem. Zodra je de 40 gepasseerd bent, ben je al bejaard natuurlijk; slecht horend (nog vaker Oost-Indisch doof), kreunen als je gaat zitten of opstaan, veel mopperen en een flinke midlifecrisis. Ik denk dat de mijne bestaat uit boeken lezen, schrijven en dromen achterna gaan (Nationale Reserve is mislukt helaas omdat het 40-jarige lichaam niet meewerkt, verhalen schrijven is een jeugdambitie die aangewakkerd is door de juiste mensen in mijn omgeving en die ik volledig omarm).

Om de nieuwe jaarring te ‘vieren’ hadden we wat vriendjes en vriendinnetjes uitgenodigd. Wij doen het nooit zo goed rond verjaardagen, vooral de aanloop naar ‘de dag’ levert de onnodige onzekerheden op. Het is altijd een beetje stressen achter de schermen, soms ook voor de schermen: wat nou als die toch komen, en die niet, moeten we dit niet halen, doe maar vijf zakken van dat, waarom komt die niet, zijn we niet aardig genoeg, doe toch maar zes zakken dan. De rest van de week leven we van chips en cola.

Twee leden van de Noorse Clan waren overgevlogen, en geland, en bleven bij ons overnachten: een Noors wervelstormpje van 4 jaar oud en haar moeder. Ontzettend gezellig, lekker druk en chaotisch. De Oudhollandsche spelavonden werden van stal gehaald (ik ben niet zo van de spelletjes). Gezellig met z´n allen uit eten in ons nieuwe dorpje en voor de liefhebbers een dagje Efteling, die ik even aan me voorbij liet gaan. Ik had een deadline voor een schrijfwedstrijd van de Bezige Bij in de agenda staan.

O2sAMDl4

Als verjaardagscadeautje had ik kaarten geregeld voor een optreden van Henry Rollins in Paradiso op 28 januari, het kan ook zijn dat ik die meer voor mezelf heb gekocht dan voor Yfke, maar dat zijn geruchten. Henry is één van mijn idolen, als ik die zou hebben. Ik kijk al uit naar zijn optreden (of na publicatie van deze column een keuze uit de volgende emoties: het was geweldig, fantastisch, super, best goed, redelijk, slecht…boooeee).

Zonder speciaal doel voor ogen te hebben op leesgebied heb ik dit jaar tot op het moment van typen al 3,5 boek gelezen. Ik heb zowaar genoeg te melden voor een leesweek, of zoals anderen het zeggen: wie ben jij en wat heb je met Alex gedaan?

Vuurproef – Carina van Leeuwen

Goed debuut, vond ik 3,5 ster waard (ook een recensie van geschreven)
Koud Spoor – Carina van Leeuwen

Pageturner, valt moeilijk weg te leggen en misschien niet zo verstandig om deze tijdens het ontbijt te lezen.

Paradijsvogels – Nathalie Pagie

Aardig boek, maar niet super. Vond het begin niet overtuigend, dat buiten beschouwing latend las het daarna lekker weg.

De weg van het water – Trudi Rijks

(bijna halverwege) Eerste indruk is geweldig.
trudi

Ik heb voor mezelf besloten, niemand anders die het voor me doet, dat de televisie wat vaker uit mag blijven en ik mijn hersenen wat meer mag laten kraken over ingewikkelde verhaallijnen, handig om je eigen stijl te leren ontdekken wat ik wel leuk vind en wat lekker leest. Ook heb ik alle herhalingen wel zo’n beetje twintig keer gekeken op tv, en wat ik niet gezien heb is de moeite niet waard. Een pauze van de inspiratieloze bewegende beelden is wel op z´n plek.

Ik moet toegeven dat het nogal verslavend werkt; ontbijten met een boek in de hand, lunchen ook, avondeten dan weer niet maar daarna moet er toch weer gelezen worden. Ik heb bijna geen zin meer om te werken, er moet gelezen worden. Weer die telefoon, ik ben aan het lezen!

Om mijn schrijfvaardigheden te verfijnen, heb ik mezelf ook nog opgegeven voor een schrijversweekendje in Drenthe. Marja West geeft voor een aantal deelnemers les in het schrijven van dialogen en ontwikkeling van personages. Erg spannend, confronterend maar kijk er wel naar uit. Het is zo ontzettend leuk om verhaaltjes te schrijven, dus hoop er nog beter in te worden.

Ik moet weer gaan, het boek roept. Heb woorden te lezen, alinea’s vol te maken, pagina’s om te slaan. Ja, ik kom al.