Als een gans in het water

Ik fietste met een meisje,
Een meisje uit de buurt.
We vluchtte met haar gansje,
Dat door haar vader naar de slacht zou zijn gestuurd.

Ze tierde en ze trapte de kiezels uit het pad.
Tot ze bij de vijver kwam en tot haar grote schrik,
Haar vader nog altijd niet geweken had,
We fietsten hem omver, die schurk, die ploert, die gemenerik.

Nu liggen we hier tevree en stil in het gras,
Haar gansje veilig, trappelend van plezier.
Haar vader, die haar de les belas,
Overpeinst zijn leven als poelier.

Loading

De bellenblaasmeisjes

Vandaag begon eindelijk het weekend waar Marieke en Els al een jaar naar toe hadden geleefd. Dit was het weekend dat bij kasteel Keukenhof de historische veldslag zou worden nagespeeld.
Gisteravond hadden ze hun kleding nog een laatste keer gepast voor de grote spiegel in de slaapkamer van hun ouders. Lachend en dansend gingen ze de kamer rond terwijl ze bellen bliezen met hun bellenblazers. Vaders kleding hing al klaar over een stoel naast zijn bed, zijn musket stond tegen de stoel, klaar voor gebruik. Ondanks dat Marieke en Els vroeg naar bed werden gestuurd, sliepen ze door alle opwinding pas om elf uur.
Toch waren ze om zes uur alweer wakker. Bang om hun ouders wakker te maken, fluisterden ze over wat ze allemaal zouden gaan doen dit weekend.
'Het gaat een geweldig weekend worden,' fluisterde Marieke tegen Els.
'Ja, echt wel. Ik kan niet wachten om het hele weekend in mijn kostuum te lopen.' antwoordde Els zachtjes.
Vader had gezegd dat ze pas uit hun kamer mochten komen als hij ze geroepen had.
'Volgens mij is papa ook al wakker, ik hoor geluid van boven komen. Hij zal ons toch niet te lang laten wachten?' Els hield het bijna niet meer.
Maandenlang waren ze bezig geweest met kledingstukken ontwerpen en maken, met mama stad en land af voor de juiste stof, struinend door antiekwinkels op zoek naar een authentiek musket voor papa. En dat allemaal voor dit ene weekend. Toen ze vorig jaar hoorden dat het thema Amerikaanse Burgeroorlog zou zijn, waren ze gelijk begonnen met het bedenken van karakters en met uit te zoeken hoe de mensen leefden in die tijd.
Dit jaar zou de eerste keer worden dat ze aan zoiets zouden meedoen. Honderden mannen, vrouwen en kinderen die een weekend doorbrachten in kampementen, om na te spelen hoe het leven in de Burgeroorlog er aan toe ging. Veel van hun vriendjes en vriendinnetjes waren wel eens bij de Elf Fantasy Fair geweest, waar ook veldslagen worden nagespeeld. Zij vonden het geweldig om die mensen te zien vechten met zwaarden en pistolen, verkleed als ridders, elfjes, Harry Potters of als iemand uit de Lord of The Rings.
Moeder wilde er eigenlijk niets van weten, maar met behulp van papa's voorliefde voor geschiedenis hadden ze haar toch om weten te praten. Hij zou verkleed gaan als infanterist en meedoen aan de veldslag, terwijl Marieke en Els zouden helpen in het kampement met het verzorgen van de "gewonden".

Mama vond dat hele verkleedgedoe maar niks. Ze wilde best meehelpen met het maken van de kostuums, om de kosten een beetje te drukken, maar van zelf mee doen was geen sprake. Het was al belachelijk dat haar man voor schut wilde lopen in zo'n raar apenpak.
Ze had voor zichzelf en een paar vriendinnen een weekend weg geboekt in de buurt van Apeldoorn. Het hele weekend lekker sportief bezig zijn; zaterdagochtend met een kano varen, zaterdagmiddag fietsen door de Veluwse bossen en als dagafsluiting een musical in het stadstheater. 's Zondags vijftien kilometer wandelen en daarna met z'n allen uit eten.
'Laat die gekken maar verkleed rondlopen en lekker creperen in een tentje.'

Opeens klonk er hard gelach, gevolgd door een bonk. Vlak daarna het geluid van een schot. Het lawaai kwam van boven. Ondanks de waarschuwing van papa renden Marieke en Els de trap op om te kijken wat er aan de hand was. De slaapkamerdeur van hun ouders was nog dicht, maar er scheen wel licht door de deurspleet. Van achter de deur klonk een sniffend geluid.
'Mama!' riep Els. Mama gaf geen antwoord. De slaapkamerdeur wilde niet open toen Marieke de deurklink naar beneden duwde, alsof iets de deur blokkeerde. Met z'n tweeën lukte het om de deur open te duwen. Achter de deur zat papa in zijn Dragonderkostuum huilend op de grond.
Mama zat in bed met haar mobiel in de hand. In haar voorhoofd zat een gaatje, waaruit bloed stroomde. Op het bed lag de nog rokende musket, vlak daarnaast lag een schoteltje met daarop een omgevallen kaars en vers kaarsvet.
'Papa! Wat is er gebeurd?' Marieke en Els schreeuwden het uit, terwijl ze ontsteld naar hun vader keken.
'Ik, ik....ik weet het niet precies. Ik denk dat ik mama heb doodgeschoten.' Met waterige ogen staarde hij voor zich uit, 'Ik had de wekkerradio heel vroeg laten afgaan omdat ik jullie wilde verrassen door jullie wakker te maken in mijn kostuum. Mama was door de wekker wakker geworden en zat op bed met haar vriendinnen te praten via Facebook en foto's van mij in mijn kostuum te posten. Ik was net klaar met aankleden toen mijn favoriete liedje, Sex On Fire, op de radio speelde. Ik pakte mijn musket op en stak de kaars aan die ik op het bed had klaargezet, omdat ik jullie niet wilde wakker maken met het felle licht op de overloop. Ik wilde net het licht in de slaapkamer uit doen, toen mama opeens heel hard begon te lachen,´Harige Piemel! Dat is een Mama appelsap!´ zei ze. Ik schrok er zo van, dat ik mijn balans verloor en op de bellenblaas stapte die jullie op de grond hadden laten liggen. Ik liet mijn musket op het bed vallen en viel tegen de deur. De kaars moet de lont hebben aangestoken, want opeens ging de musket af!'
Later zag vader de laatste statuswijziging die hun moeder aan het typen was: "Moet je kijken. Het kind gaat soldaatje spelen met me dochters. Gelukkig hoef ik niet mee met dat zieli"

BaardLex

Om mijn mannelijkheid te vergroten, ben ik een aantal maanden geleden project ‘Baard’ aangegaan. In mijn twintiger jaren riep ik altijd dat ik voor mijn dertigste een baard wilde, in mijn dertiger jaren stelde ik dit doel bij in de hoop voor mijn veertigste een volle baard te hebben. Helaas is mijn baardgroei nogal traag van begrip en bleven de baardharen een teruggetrokken leven leiden. Terwijl sommige mannelijke eenheden in mijn omgeving zich ’s morgens en ’s avonds moeten scheren om de volgende dag niet wakker te worden met een baard waar Sinterklaas jaloers op zou zijn, beperkte mijn scheerbeurten zich tot een keer per maand – als er al iets te scheren viel. Een zielige vertoning op de schaal van baard.
Op mijn 18e verjaardag kreeg ik van mijn ouders nog een scheerapparaat als overgangsritueel van jongen naar man *kuch*. Het vlas boven mijn lippen zag geen reden tot ongerustheid en bleef rustig een aantal jaren rondhangen. Hoe hard ik ook mijn best deed, hoe ik ook wenste en dacht aan een baard, ik kwam niet veel verder dan wat stoppels. Schuurpapier. En gladscheren is niets voor mij. Hoewel dit sociaal gezien meer de regel is, zeker in de zakenwereld, voelt glad zo verschrikkelijk raar aan. Het jeugdige uiterlijk staat mij niet. Een baard maakt je ouder, wijzer laat ik maar even achterwege en ter eigen interpretatie.

Aan adviezen had ik ook al niet veel. De een zei dat je helemaal niet moet scheren, terwijl de ander zei dat je elke dag moet scheren. Alsof je de baardharen kan trainen of sterker worden des te vaker je scheert. Ook diverse mannencrèmes en bezweringen boden geen oplossing, je gaat toch van alles proberen.

 

Ook hielp het niet dat ik altijd graag met mijn handen bezig ben. Uit verveling, onzekerheid of gewoonte moeten mijn vingers ergens aanzitten. Terwijl ik dit opschrijf, besef ik dat dit wel een beetje vreemd overkomt, het is niet zo dat mijn vingers een eigen leven leiden en zomaar ergens inzitten. Ik bedoel, zó vreemd ben ik nu ook weer niet. Maar tijdens overpeinzingen is het rustgevend om over een denkbeeldige baard te strijken, dus de weinige haartjes die er dan zaten sneuvelden al voordat ze ook maar volwassen konden worden omdat ze met haarzak en al eruit werden geplukt. Een gatenkaas als gevolg.

de baard kent vele vormen, levensstijlen en geaardheden

Anderhalf jaar geleden kwam ik via een vriendin in een groep voor baard- en snorliefhebbers terecht: The Dutch Beard and Mustache Association. Jazeker, internet heeft voor iedereen wel een plekje. Niet alleen voor de baarddragers, maar ook voor degene die graag met hun vingers door de baardharen van manlief kroelen. Een heerlijk gevarieerde groep mannen en vrouwen met een hart van goud. Als snel denk je aan de stereotype ruige, getatoeëerde bebaarde man die op zijn Harley Davidson. Gelukkig zijn die er ook, maar de baard kent vele vormen, levensstijlen en geaardheden. Ik heb het niet over de hype van baard en knot, waar zelfs Hugo Borst niet aan kan ontsnappen, maar de levensstijl die samengaat met de baard. Vooral de jaren ’50 en ’60-look vind ik persoonlijk een geweldige stijl. Ook de dames in ’50’s-look zijn zo onwijs gaaf om te zien.

ik zie wel waar de baard me naartoe leidt

Door goed advies, en vooral door ver van een scheerapparaat te blijven, ben ik de trotse eigenaar van een 7 cm lange baard, en ja ik heb het nagemeten. Om de 6 weken bezoek ik de barbier, ja echt. Als ik meer baard dan voedsel aan het kauwen ben, is de tijd aangebroken om de boel weer een beetje te fatsoeneren, inclusief bijpassende coupe. Bij zo’n kapper waar je alleen als man mag komen. Van mij hoeft dat niet zo, ik vind het zelfs jammer als mijn partner niet mee kan, aangezien zij het net zo leuk vindt als ik.
Na een behandeling van uur en een tas vol verzorgingsproducten voel ik me werkelijk een ander mens. Het planchet in de badkamer is ondertussen gevuld met flesjes baardolie, baardwax, baardkammen en speciale haarkammen om die rock and roll look te verkrijgen. Je moet er wat voor over hebben.

Nu nog de bijpassende levensstijl. Helaas maken sociale vaardigheden en onzekerheden het soms moeilijk om mezelf onder de mensen te begeven. De baard mag dan een mannelijk uiterlijk geven, het maakt me niet mannelijker.

Waar project ‘Baard’ eindigt weet ik niet, ik zie wel waar de baard me naartoe leidt. Zelf heb ik nog geen eindstijl gevonden, ik ben nog aan het ontdekken. In de regel heb ik nooit een stijl gehad. Het was een lapjesdeken aan stijlen, een non-stijl. Dus is het een ontdekkingsreis om een stijl te vinden die bij mij past. Misschien als de baard voor m’n ogen waait, is het tijd om te stoppen. Of ik tegen die tijd mannelijker ben geworden? Ik vrees het niet.

Loading

ForensLex

Na een zeer ontspannen eerste week van het nieuwe jaar, die voornamelijk bestond uit bankhangen en copy/paste – binnenkort wordt duidelijk waarom – is het weer tijd om de dagelijkse sleur te herstellen: 8 uur per dag in een onnatuurlijke houding op een stoel zitten in een stoffig, slecht geventileerd kantoor met een verstoorde werksfeer. Yay, motivatie.

Doordat we buiten de dorpsgrenzen zijn gaan wonen, had ik al gezegd dat we zijn verhuisd, ben ik nu een forens geworden. Voorheen bestond mijn reistijd van huis naar werk uit 5 minuten wandelen van voordeur tot voordeur, van file was alleen sprake als een stel ouderlingen breeduit over het voetpad langs de geparkeerde auto’s waggelde. Ik heb ooit zelfs nog een kortere reistijd gehad: ik woonde en werkte in hetzelfde gebouw en hoefde alleen de voordeur van het appartement te sluiten en de voordeur van het kantoor te openen, ideaal als je om 5 voor 8 wakker wordt en om 8 uur op kantoor moet zijn. Nu bedraagt mijn reistijd 47 minuten met het openbaar vervoer, 35 minuten met de ouderwetse stadsfiets of 13 minuten met de auto. Nog steeds niet wereldschokkend, maar wel een flinke verandering in de dagelijkse routine: eerder opstaan, later thuis. Wat een drama.

Ik zit altijd vol wilde plannen en goede voornemens

Om het nieuwe jaar goed te beginnen, heb ik mij voorgenomen regelmatig met de fiets naar werk te rijden. De kilometers die ik dan maak kan ik registreren bij fietsclub Le Champion, bekend van de Amsterdam Marathon. Aan het einde van het fietsseizoen zou ik dan 4000 kilometer bij elkaar gefietst kunnen hebben, als ik elke werkdag met de fiets zou gaan, als. De afgelopen jaren bleef het aantal kilometers beperkt tot ongeveer 800 kilometer op de racefiets. Als ik zin had, de wind precies goed stond –geen wind dus en het niet regende, pakte ik zo nu en dan de racefiets. Ik zit altijd vol wilde plannen en goede voornemens, maar mij ertoe zetten is vaak nogal een probleem: ik wil best fietsen, maar je wordt er zo moe van. Ik wil best dat plankje ophangen, maar ik moet eerst zelf nog even op de bank hangen.

Ik ben een beetje in een ritme gekomen, waarbij alles zonder al te veel moeite moet en ik al moe ben door er alleen maar aan te denken. Ik heb even geen motivatie meer om mijn best te doen. Als er iets kapot gaat heb ik de neiging om het weg te gooien en het te vervangen door een nieuw exemplaar, terwijl achteraf blijkt dat er een sensor verschoven was of dat een naald en draad net zo’n goede oplossing was. Gemakzucht. Gebrek aan motivatie.

Om mezelf op te rapen zette ik de eerste fietstocht toch door, ondanks dat Fabio op de oprit zijn best deed mij te verleiden met een autoritje. Het hele weekend zat ik op Teletekst en Buienradar de weersvoorspelling in de gaten te houden – ik wil best op de fiets naar mijn werk, of toch niet, ik moet op zijn minst droog op mijn werk aankomen. Aangezien het 10 jaar geleden is dat ik voor het laatst op de fiets naar mijn werk moest, heb ik niet eens een regenpak. Bij regen pak je immers de auto, een paraplu of blijf je gewoon binnen zoals elk gezond denkend mens.

Na de fietsbanden op spanning te hebben gebracht en de gloednieuwe kilometerteller te hebben geïnstalleerd – ik moet natuurlijk wel weten hoeveel calorieën ik verbrand tijdens het fietsen, stap ik op en bind mijn rugzak met boterhamtrommel en appel op de rug. Buienradar voorspelde een droge rit, dus zonder al teveel tegenzin begin ik aan mijn episch avontuur van 8,8 kilometer.

zelfs het lichtje in de bovenkamer werkt niet

Vol goede moed zoef ik de wijk uit, de dynamo van mijn voorverlichting schreeuwt het uit – waarschijnlijk van schrik dat het na 10 jaar rust opeens moet functioneren. Via het onverlichte fietspad trek ik met mijn knapzak de mistige polder door en probeer de rand van het asfalt goed in de gaten te houden wanneer ik word verblind door een tegemoetkomende lotgenoot. Sommige bestuurders lijken graag de straten in het volgende dorp te willen zien liggen in plaats van de weg voor hun snufferd. Behendig ontwijk ik ook de in overvloed aanwezige onverlichte tegenliggers, die blijkbaar per seconde willen weten hoe het weer ervoor staat. Het enige licht dat zij bij zich hebben, is het oplichtende schermpje van hun mobiel, zelfs het lichtje in de bovenkamer werkt niet. Na zo’n 4 kilometer begint de dikke winterjas nat aan te voelen door het zweet dat over mijn rug gutst. De bankjes die op regelmatige afstand naast het fietspad staan zien er verleidelijk uit, maar ik praat mezelf niet om en bikkel door. Nog maar 4,8 kilometer te gaan. Het pad leidt me verder langs de zee van rode en witte lichtjes op de provinciale weg. De afslag die ik anders een kwartier eerder met de auto had genomen doemt voor me op, nu ben ik er bijna. Ik stap af, zet mijn capuchon op om me te beschermen tegen de regenbui die onder de radar was gebleven en met de fiets in de hand wandel ik de brug op. Nu is het een rechte weg naar de voordeur. De ijzige kou doet me niets meer, ik voel ook niets meer. De harde wind jaagt door mijn hersenen en lijkt alle verstopte gedachten op te waaien.

Hijgend en puffend zet ik de fiets in de voortuin van kantoor en zet hem op slot. Met capuchonhaar en een verwilderde baard waar de ijspegels aanhangen stap ik kantoor binnen. Mijn collega’s kijken verbaasd naar de voordeur als ik naar binnenstap.

‘Zo, voor de rest van het jaar met de auto.’

Loading

Opgeruimd staat netjes

2016 stond voor ons in het teken van de grote opruiming. Omdat mijn partner en ik al 2 jaar wisten dat we zouden gaan verhuizen, verslofte het onderhoud aan het huis waar we in woonden op bepaalde punten, je doet toch gewoon iets minder je best als je weet dat je binnenkort vertrekt. Aangezien het huis van de woningbouwvereniging was, kijk je er toch anders tegenaan dan wanneer het je eigen woning betreft. Voor de eerste keer in 43 jaar snap ik hoe dat voelt.

Het lijkt net op een slechte relatiebreuk; je weet dat het voorbij is, maar je moet het nog met elkaar uitzingen totdat je een eigen woonruimte hebt gevonden. Je bent op elkaar uitgekeken, gaat met tegenzin naar ‘huis’, wilt eigenlijk het liefst zoveel mogelijk weg zijn en de seks gaat zonder gevoel – als we er dan toch zijn, of haal ik nu iets door elkaar. Vreselijk. Sommige kunnen dat jaren volhouden, ik moet er niet meer aan denken.

Niet dat de relatie erg slecht was, daar niet van.
Het was een prima relatie – voor zover je een relatie met een huis kan hebben. Het voelde als een thuis voor 6 jaar; het was warm als we thuis kwamen, we gaven het dure vloerbedekking, het behang zat er strak op en we zorgde dat er een mannetje kwam die wist wat het nodig had als het zich niet lekker voelde; een getrimde heg hier, een likje verf daar, een doekje tegen het lekken. Pappen en nathouden. De provisorische reparaties die we zelf aan het huis deden waren prima om het leefbaar te houden, voor een tijdje. Maar je elke nieuwe reparatie stelde we uit; moet dat nu echt, kan dat niet wachten, nu even niet hoor. Op een gegeven moment werkt dat tegen je. Je krijgt alleen nog maar meer een hekel aan elkaar. Genegenheid voor elkaar slaat om in een hekel aan elkaar krijgen. Je scheldt wat af en smijt wat harder met de deuren.

Maar op een gegeven moment weet je dat het over is, dat het niet langer kan. De relatie – hoe kort die ook was – is voorbij. De heg staat er verloren bij, de insecten lopen verend over een dikke laag stof, alle krullen zijn door de kat van de trap gekruld, het gescheurde doek van de markies klappert moedeloos in de wind. Het mooie is er vanaf, de rimpels en kraaienpoten springen in het glazuur. Niet zo vreemd voor een huis van 65 jaar oud, dat al door tientallen anderen is uitgewoond. Een beetje ervaring is niet erg, maar het voelt toch wat ongemakkelijk wanneer je die penetrante geur van je voorgangers niet weg kunt krijgen. Als je kokhalzend de trapkast uitkomt, ga je toch vreemde dingen denken. Hoogtijd dus om de boel op te ruimten en in te ruilen voor een jonger exemplaar. In dit geval misschien twijfelachtig jong, nog niet eens ingewerkt. Een aantal onderdelen nog vers in de verpakking.

Tijd om nieuwe herinneringen te maken, om in een opgeruimd huis te wonen. Waar alles nog werkt, zonder het gezucht van 65 jaar dienst. Onbevlekt, geen achtergebleven bagage van voorgangers.

De wierook verwelkomt de geesten die ons stukje land hebben bewoond, we komen in vrede. Laat de nachtmerries van ons vorige leven de achtergebleven bagage zijn voor de nieuwe bewoners, wij hebben er lang genoeg mee rondgelopen.

2016 stond niet alleen in het teken van afscheid nemen, er moest ook schoongemaakt worden op geestelijk gebied. Bagage die al jaren met elke verhuizing meeging, en als een loden loost op mijn rug hing, vond dit jaar een plekje. Net als het huis, heb ik op een aantal punten het onderhoud laten versloffen, uitgesteld in de hoop dat er wel iemand langskwam die verstand van zaken had. Ik kocht wat mooie kleding, een ander uiterlijk, maar vanbinnen moesten er nodig wat reparaties gedaan worden. Al met al was 2016 een uitdagend jaar. Draken genoeg om te temmen, draken doden doe ik niet – zonde van die prachtige beesten.

Een fantastisch schrijfjaar; een geweldig schrijfweekend met Marja West, top 50 gehaald in een schrijfwedstrijd van Heel Nederland Schrijft, gepubliceerd, tof verhaal voor De Pennen Zijn Geslepen, 2 vervolgverhalen bij Thrillerlezers en heerlijke kleine verhaaltjes geschreven. Toffe auteurs ontmoet zoals Pjotr Vreeswijk en Max van Olden, en mijn doel van 1 boek per maand, bijna, gehaald. Het is misschien niet veel voor de gemiddelde lezer, maar ik ben er blij mee. Echte barkeepers heten Henk, De weg van het water, De verzamelaar, Falco en de gestolen Stympha’s en Drijfzand zijn mijn favorieten van het afgelopen jaar.

Voor nu neem ik het er nog even een paar dagen van, even uitrusten en bijkomen. De Alex-vormige afdruk in de bank zit – en ligt – past mij perfect. Ik ga nog even een paar dagen genieten van ons nieuwe huis, mijn eerste kilometers maken van het nieuwe jaar op de racefiets en leuke verhaallijnen verzinnen.

2017 wordt mijn schrijfjaar: begonnen met een minicursus van Marelle Boersma en in mei staat ons een schrijfweek met Marlen Beek-Visser te wachten, dus voor die tijd flink sleutelen aan mijn verhaal. Of gewoon slapen. Heel veel slapen…mmmmmm…slapen.

Een fijn 2017, maak er wat mooiers van.

Loading

Drijfzand – Recensie

Titel: Drijfzand
Auteur: Bibi Boom
Uitgever: Godijn Publishing
Uitgebracht: september 2016
255 pagina’s
ISBN 978-94-92115-11-9

De auteur
Bibi Boom (Amsterdam, 1983) schreef als kind zelf verzonnen verhaaltjes met in de hoofdrol de personages uit haar favoriete kinderserie: Alfred J. Kwak. Vanaf 2005 schrijft Bibi scenario’s voor haar andere grote hobby: levend rollenspel. In 2013 vatte ze het idee op om een boek te schrijven en probeerde dit middels crowdfunding uitgegeven te krijgen. Helaas vroeg het crowdfundingplatform net voor de voltooiing van de campagne faillissement aan en ging het gecrowdfunde geld verloren. Een bevriende schrijfster adviseerde om bij wijze van oefening aan zoveel mogelijk schrijfwedstrijden mee te doen. De eerste wedstrijd waaraan Bibi meedeed (Zwarte Passie, Godijn Publishing, 2015) werd gelijk door haar gewonnen.
Qua genre is Bibi niet erg honkvast; het enige dat haar verhalen met elkaar gemeen hebben, is dat het altijd fictie betreft en dat ze de lezer graag op het verkeerde been zet. Ondertussen werkt zij aan diverse korte verhalen, een erotische novelle, een psychologische thriller, een historische roman en aan het script voor een televisieserie.
Bibi woont in Midwoud met haar kat Tiramisu. (bron:Godijn Publishing)

jmf_20160922-0091-v2-1

Lees verder Drijfzand – Recensie

Loading