De deadline – moord binnen een schrijverscollectief

 

Voor de vierde keer die week stond Emile aan de rand van het zwembad. De gasten zouden elk moment wakker worden en hun weg naar het zwembad vinden om de dagelijkse baantjes te zwemmen of voor hun yoga rituelen aan de rand van het bad. Elke ochtend was het hetzelfde liedje: ik wil fietsen, ik wil zwemmen, is het ontbijt al klaar.
Het leek zo’n goede beslissing; vertrekken uit het stressvolle Nederland, weg van iedereen. Maar nu was het genoeg geweest, elk jaar werden de gasten veeleisender: je kunt me toch wel even ophalen van het station, is het ver rijden naar die wijnproeverij? Het plezier was er al langere tijd van af.
Emile schoof met zijn voet de stenen van de rand van het zeil dat het zwembad bedekte. De bloedvlek op een van de stenen ontging hem, net als die aan de rand van het zwembad. Een schaduw onder het doek trok zijn aandacht. Hij had het reinigingsapparaat toch uitgezet gisteravond? Of was Ona onder het doek gekropen en in het water beland? Het enthousiasme van de Belgische border collie was moeilijk in toom te houden, maar ze zal toch niet…
Lees verder De deadline – moord binnen een schrijverscollectief

Loading

Inner struggle

The inner struggle is part of who I am: calm, control; panic, chaos; invisible, centre of attention. A fragile balance between existence and to be forgotten. I scream silently. A breeze, a shadow on the wall.

My dragons are my strength. I don’t fight them anymore. They’re the reason I exist, they give my hope. Sleeping monsters, guarding my soul. Scorched earth, destructive when awoken.

I’m torn by an invisible force, a fire rages inside me. You see me, but look right through me. Turned to dust, before life wasted.

The sword through my heart, the knife in my back. I wear them with pride. You try to defeat me, a battle with no end. I’m the George of my own dragon.

Loading

Tweestrijd

De innerlijke strijd is onderdeel van wie ik ben: kalm, controle; paniek, chaos; onzichtbaar, gezien worden. Een breekbaar evenwicht tussen bestaan en vergetelheid. Ik schreeuw geluidloos. Een windvlaag, een schim.

Mijn draken zijn mijn kracht. Ik vecht niet meer tegen ze. Ze zorgen dat ik besta, geven mij hoop. Sluimerende monsters, beschermers van mijn ziel. Verschroeide aarde, vernietigend wanneer ontwaakt.

Ik word verscheurd door een onzichtbare kracht, een vuur dat vanbinnen raast. Je ziet me staan, maar kijkt dwars door me heen. Vergaan tot stof, voordat het leven opgebrand is.

Het zwaard in mijn hart, de mes in mijn rug. Ik draag ze met trots. Je probeert me te verslaan, een gevecht zonder eind. Ik ben de Joris van mijn eigen draak.

Loading