Intro

‘Ben je er klaar voor?’
Mijn borstelige wenkbrauwen kunnen niet voorkomen dat het zweet van mijn voorhoofd mijn ogen bereikt. Het zoute vocht brand in mijn ogen maar wrijven is geen optie. Uit angst dat de bewegingen teveel zijn voor het gevoelige goedje dat ik met me meedraag, blijf ik zo stil mogelijk staan tot de anderen klaar zijn en het stabiel genoeg is voor vervoer. Met rood doorlopen ogen knik ik in de richting van Erik, die mijn antwoord niet afwacht en zijn aandacht weer richt op de lampjes van het kastje dat om mijn middel is vastgebonden.
Achter me ontrafelt Barry de wirwar van draden die over mijn rug loopt om ze op het kastje aan te sluiten en de onomkeerbare verbinding met de explosieven te maken.
‘Kom op, Barry.’ Het geduld van Erik begint op te raken wanneer Barry voor de derde keer de draden opnieuw samenbindt. Nadat ook het vierde lampje op groen springt, steekt Erik zijn duim op naar Marco die even verderop verscholen op de uitkijk staat. Met de rug gekeerd naar de wind, een zakdoek voor zijn mond en een skibril op om geen zand in zijn ogen te krijgen, legt hij via de satelliettelefoon contact met de Opdrachtgever.
‘We zijn er klaar voor, over!’ Marco houdt zijn vrije hand voor de microfoon om nog enigszins verstaanbaar over te komen. De onophoudelijke woestijnwind maakt communicatie bijna onmogelijk.
‘Ga…k…’ De rest van het antwoord gaat verloren door de weersomstandigheden. Meer woorden zijn ook niet nodig, de opdracht is duidelijk: de drukte in en op de knop drukken.
Ik wrijf in mijn ogen, wat het eigenlijk alleen maar erger maakt, knoop mijn lange jas dicht, zet mijn bril op en mijn mondkap voor en wandel voor de laatste keer als Niemand de anonimiteit in.

Loading