Genderaliseren

Ik ben niet zo van het lezen van commentaar onder berichten op Facebook, YouTube, Twitter of andere media die valse reacties uitlokken. Uit zelfbescherming probeer ik zoveel mogelijk de ‘gesprekken’ onder nieuwsberichten te vermijden vanwege de overdaad aan grove taal en haat die de berichten al snel bevuilen, die verder niets met het bericht zelf te maken hebben. Misschien is het mijn kop in het zand steken en neem ik het te letterlijk, maar ik kan slecht tegen dit soort ‘discussies’ die uiteindelijk niets meer met het bericht te maken hebben.
Een goed bedoeld bericht wordt in eerste instantie nog hartelijk ontvangen met likes en hartjes, totdat iemand een commentaar achterlaat dat door een ander met een zelfbedachte ondertoon wordt gelezen. De daarop volgende reacties worden al snel persoonlijk, beledigend en kwetsend. Al snel wordt vergeten wie eigenlijk de woordenwisseling is begonnen en waar het onderwerp überhaupt over ging. Andere grappenmakers leggen de schuld bij alle buitenlanders en de regering, ongeacht het onderwerp. Je kunt dit werkelijk voor elk denkbare nieuwsbericht invullen.
Reacties onder berichten zijn soms net als een zwart gat: ze zuigen je er in, er lijkt geen ontsnappen aan. Met enkele regelmaat hoor ik mijn partner dan ook diep zuchten of vliegt er uit frustratie weer een laptop door de woonkamer.
‘Ik zei nog zo, lees de comments dan ook niet!’

Zo ook de ‘discussie’ over genderneutraliteit – wat overigens sowieso een beetje vreemd is, waarom moeten anderen discussiëren of beslissen of iemand mag zijn wie hij/zij/hen is. De emancipatie van de LGBT+ gemeenschap – met excuses, ik gebruik de algemeen bekende term en wil niemand uitsluiten – is in Nederland al tientallen jaren in ontwikkeling. Na een langdurig gevecht voor erkenning, kennen we in Nederland gelukkig sinds 2001 gelijke burgerrechten. Dit betekent nog steeds niet dat wij als gelijken worden gezien, maar dat wij op papier dezelfde rechten en plichten hebben wanneer wij iemand liefhebben van hetzelfde geslacht. In de ogen van menig medemens blijven wij toch een afwijking, een foutje van de natuur, vastzittend in een fase, in de war als gevolg van chemische castratie: een verwaarloosbare minderheid, zoals van de week meerdere keren te horen was.
Er is acceptatie, er is zelfs veel steun en veel liefde. Maar een niet te verwaarlozen meerderheid kan zich niet inhouden; antisociale media is het medium geworden om je in anonimiteit eens lekker los te laten gaan wanneer de meerderheid in een hokje wordt geduwd.
Het is niet dat de niet te verwaarlozen meerderheid echt tegen homo’s, lesbiennes of transgenders is, het is voornamelijk het feit dat deze meerderheid hun samenleving moet delen met iemand die anders is, en dan vooral dat de meerderheid iets opgelegd wordt. De meerderheid wordt iets ontnomen, iets ontzegd: wanneer een gemeente als Amsterdam besluit om openlijk een minderheid te steunen door een openingszin te veranderen, of als een nationale vervoerder besluit iedereen in zijn/haar/hen/hun waarde te laten, zijn de reacties niet te versmaden. Vergelijkingen met de dierenwereld worden al snel gemaakt: ‘Als mijn hond wordt gecastreerd, is het toch opeens ook geen meisje’, ‘Zijn sinaasappels echt sinaasappels of verwarde appels’, ‘We worden gebrainwashed’, ‘Zo raken we onze identiteit kwijt’ (deze reactie vind ik overigens hilarisch).

De meerderheid van ons land heeft geen problemen met transgenders of anders geaarden, zolang de minderheid zich maar op de achtergrond houdt en doet wat de meerderheid doet. Zodra je op een perron staat en een mevrouw (of meneer, of transgender, of aseksueel, of vluchteling) spreekt een menigte in zijn algemeen aan en niet specifiek meer met mevrouw of meneer, komt de realiteit opeens erg dichtbij, dan gaan de koppen opeens in het zand. ‘Ik wil daar niets mee te maken hebben’, ‘aandachttrekkerij’. Het is net zo confronterend wanneer je mannetje op de toiletdeur opeens een halve jurk aanheeft – wat op zichzelf weer stigmatiserend is.
Zo ook dat stelletjes die hand in hand over straat lopen of elkaar in het openbaar zoenen als provocerend wordt gezien, terwijl wij wel moeten toekijken hoe heterostellen elkaar aflebberen in het openbaar, want dat is nu eenmaal zoals het bedoeld is.
Zodra de meerderheid zich bewust is van de minderheid, voelt de meerderheid zich bedreigt.

Je zou bijna de genderaliserende reclame campagne van Stichting Ideële Reclame erachter kunnen zetten: mannen van nu zijn geen echte mannen meer omdat we teveel geremd worden in ons man zijn. Moesten ‘we’ in de jaren ’90 meer naar onze gevoelens kijken, zijn we nu doorgeslagen en ‘in de war’. Mannen moeten weer ravotten met elkaar, lekker laten gaan en niet teveel mee bemoeien. Waarom dit dan speciaal op jongens gericht is, gaat mijn chemisch gecastreerde brein te boven.
Wanneer Harry en Hendrik dan per ongeluk op een andere manier ravotten dan bedoeld is, moeten we daar ook maar niet over praten. Terug naar de jaren ’60 waarin je niet over je gevoelens mocht praten, zoals het hoort.
Gelukkig is SIRE er nog om uit te leggen hoe mijn zoon zich moet gedragen, jammer dat deze campagne er niet was in de jaren ’80 toen ik stilletjes in mijn kamer verstopt zat, uit angst om in elkaar geschopt te worden. Die kwajongens toch, laat ze toch.

Elk kind wordt in enige mate onbewust geremd door de angsten en het verleden van hun opvoeders. Een kind zichzelf laten zijn en daarbij je persoonlijke gevoelens opzij zetten vergt hele dappere opvoeders. Juist daarom gaat het vaak mis, niet omdat jongens meer jongens moeten zijn maar omdat ouders bang zijn van hun eigen remmingen.

Loading