Gebaseerd op mijn vorige stukjes mag het misschien niet zo overkomen, maar ik heb niet aan heel veel dingen een hekel. Of het nu om ademende wezens gaat, levenloze objecten of een kruising daarvan. Ik ben echt het product van de flowerpower generatie: maak liefde, geen oorlog, man.
Voor de buitenwereld kom ik altijd over als de rust zelve; zelfverzekerd, serieuze blik, politiek correct.
Zolang er mensen in de buurt zijn klopt dat ook wel.
Wanneer ik alleen ben komt het beest in mij los. Een schattig, onnozele Eragon veranderd in een woeste Aragorn: wilde lange haren, ruige baard, bulderende stem. Vaak ontaard een lichte irritatie dan in een ongeremd gemopper en geklaag, om weer in een politiek correcte houding te veranderen bij de aanwezigheid van een medemens. Een bord op een ‘verkeerde’ plek is genoeg om het ding, begeleid door luid geblaf, van het aanrecht te verplaatsen naar de vaatwasser, 30cm verderop. Even de longen legen en weer opvullen met opluchting. En zeg nou zelf, het lucht af en toe ook gewoon op om zonder schroom alles even uit je systeem te mopperen, zonder iemand in het bijzonder te schofferen maar iedereen in het algemeen.
Er zijn ook dingen die echt niet kunnen wachten totdat ik alleen ben en die ook gedeeld moeten worden. Één van die dingen is de gezamenlijke irritatiefactor van mijn lief en mij: de routeplanner.
Nu heb ik op zich wel een redelijk gevoel voor richting, de vele fietstochten hebben me wel de nodige kennis van de Nederlandse landkaart opgeleverd. Maar soms ontkom je er niet aan om wat hulplijnen in te schakelen, omdat vanuit de auto alles toch er wat anders uitziet en de wereld de afgelopen 20 jaar behoorlijk wat veranderd is. Waar vroeger nog weiland was, staan nu complete woonwijken of industrie.
De relatie met onze routeplanner is er één van pure haat. Een noodzakelijk kwaad. Omdat het soms echt niet anders kan.
Wat maakt het dan zo erg? Schaam je je dat je hulp moet gebruiken? Ben je te trots?
Redelijke vragen, maar neen.
Het is de stem van de lieftallige jongedame die ons tot wanhoop drijft. Een afschuwelijk irritant geluid, dat ons als een drilsergeant commando’s toeschreeuwt in een onnavolgbaar tempo: Nu rechtsaf! Over 5 kilometer de derde bocht na de vierde afslag op de rotonde bij de gele vuilcontainer links. Keer om! Uw afslag was 300 meter achter u!
Aaaaargh!
De hoeveelheid woordgrepen per seconde zijn waarschijnlijk bepalend geweest voor het salarisstrookje, of is er een contract opgemaakt met sleepdiensten om gestrande overspannen bestuurders uit de greppels te halen.
Spontaan veranderen we in Herman en Johanna Knots. Een stelletje ouwe zemelaars die zich scheldend door het verkeer begeven, niet vanwege het wangedrag van andere automobilisten maar vanwege het missen van afslagen, keren op smalle boerenweggetjes en rondjes rijden op rotondes. Was ik de eerste keer nog gezakt voor m’n rijexamen omdat ik alle bijzonder manoeuvres achter elkaar kreeg, nu ben ik een getraind coureur die om z’n eigen as kan draaien.
“Volg de 2 rechterrijstroken om Afrit 12 -Den Haag-Zuid te nemen naar de N211 richting Den Haag-Zuid/Wateringen/Naaldwijk/N222/Hoek v. Holland.”
Plichtgetrouw volg ik mijn orders op. ‘Wat zegt ze nou, Johanna?’ vraag ik aan Yfke.
‘Iets met afrit 12, maar zegt ze nou echt Hoek v. Holland in plaats van Hoek van Holland. Ze weet toch dat we zelf de borden kunnen lezen?’
“Volg de 2 rechterrijstroken om Afrit 12 -Den Haag-Zuid te nemen naar de N211 richting Den Haag-Zuid/Wateringen/Naaldwijk/N222/Hoek v. Holland.” De opleesmiep vervolgd haar weg zonder stotteren, terwijl ik dwars op de 2 rechterrijstroken sta.
´Ja, mop. Dat zei je net ook al,´ zeg ik terwijl ik de afrit afrijd.
“Volg de 2 rechterrijstroken om rechtsaf te slaan naar de Wippolderlaan/N211(borden naar Ring/N 211/Wateringen/Den Haag-Zuid/Naaldwijk/N222/Hoek v.Holland).”
‘Dat doe ik al, doos!’
Wat is er toch gebeurd met “Sla nu rechtsaf”.
Zennnnn….Zennnnn