Het gedoogbeleid

Ik kon deze week wel een vrolijke noot gebruiken.

Voor ons dagelijks vermaak hebben wij sinds 25 september 2011 Abby in huis opgenomen. Dit kleine monster begon zijn leven als meisje genaamd Abigail, vernoemd naar Abigail Sciuto van de televisieserie NCIS omdat we fan van haar zijn.

Bij controle bij de dierenarts bleek zij een hij te zijn. De naam hebben we ondanks de sex change voor het gemak maar zo gehouden. Aangezien onze vorige kat Muts heette, is men wel wat gewend wat betreft naamkeuze. Het is een wonder dat mijn zoon gewoon Jordi heet.

Onze speelse pluizige viervoeter is sindsdien nadrukkelijk een deel van ons gezinnetje geworden. De eerste weken was het een kwestie van wennen van beide kanten en de boel, letterlijk, aftasten. Het kleine wezentje raasde door het huis en ontdekte de Jan Bouvrie in zichzelf. De logeerkamer werd provisorisch verbouwd, het behang werd helaas afgekeurd, mogelijk door het natuurlijke instinct lichtpuntjes als het grootste gevaar aller tijden te zien en ze kost wat kost te vernietigen.

Als snel bleek Abby zich goed aan te passen aan het gezinsleven en bleek het de kat op de juiste plek. Een dramaqueen met veel gevoel voor theater. Als de volle voederbak ook maar een stukje bodem toont, breekt er paniek uit. Hij komt dan naast de bank staan, hard mauwend, met zijn staart slaand tegen de bank alsof hij in morsecode probeert door te geven dat zijn mens hem moet volgen. De mens loopt vervolgens braaf mee, schudt het voederbakje en de paniek is over.

Soms is het miauwen een teken dat het dorst heeft. Ook dan komt het monster met groot gevoel voor drama naast je staan, het liefst op de armleuning zwiepend met zijn staart tegen je gezicht. ‘Ik heb dorst! Kun je niet zijn dat ik doodga van de dooooorst!’. Vervolgens gaat de weg naar het doucheputje om het kabbelende beekje dat de mens hem voorziet op te lebberen. De enige keren dat hij weigert te praten met ons is als zijn water wordt verspild voor een douchepartij van de mens. Na het douchen kun je zelfs een sneer verwachten.

Bij alles wat we doen wil het beestje aanwezig zijn. Ben ik beneden, en Yfke boven zit Abby ergens in het midden, halverwege de trap. Als je met de laptop op schoot zit, moet Abby natuurlijk net op je schoot zitten, ook al lag hij net rustig in de vensterbank te slapen. En Abby wint altijd, ook al is het maar om duidelijk te maken dat hij je meester is.

Als ik me probeer te scheren (wat ik niet meer mag omdat ik een heuse baard probeer te groeien), staat er vanuit het niets opeens een kat op tafel om me te helpen.

Lezen is ook een uitdaging geworden. Zodra er een boek in zicht komt, moet er natuurlijk even geproefd worden aan het papier, om vervolgens overdreven dramatisch het lichaampje te laten ploffen op het boek om zich daarna schoon te likken. Proeflezen krijgt een hele andere betekenis.

Ook blijkt die van ons een prater te zijn. Alles wat hij doet moet uitgelegd worden. ‘Het raam is dicht!’ roept hij terwijl hij vanaf de vensterbank ons aanstaart. Vervolgens doet zijn mens het raam open en gaat hij de tuin in, om onderaan het raam te roepen: ‘Het raam is open, ik ben buiten!’.

Het meest komische is als zowel het raam en de keukendeur openstaan. Eerst gaat hij door het raam naar buiten om vervolgens voor de dichte tussendeur in de keuken te staan roepen dat hij in de keuken is en of iemand ik Katsnaam de deur openmaakt.

Regen is wel de grootste doodszonde die wij als slaaf kunnen veroorzaken. Ondanks waarschuwingen van ons dat het regent, gaat hij alsnog naar buiten om nog geen minuut later verzopen voor het raam te staan: ‘Het regent! Hoe kunnen jullie me dit aandoen!’ De mens moet hem dan als straf droog aaien, altijd handig zo’n mens.

Zoals normaal slaapt het mormel overdag en wenst het ’s nachts naar buiten te gaan, en weer naar binnen, en weer naar buiten….’s Morgens staat meneer om vijf uur voor de slaapkamerdeur te schreeuwen: ‘Volgens mij moet je over 2,5 uur naar werk. Echt hoor, je verslaapt je straks. Wordt nou wakker. Halloooo. Hé, je bent wakker. Dat is ook toevallig. Als je dan toch wakker bent kun je vast mijn brokjes even schudden, volgens mij zie ik de bodem.’

Een echte held is het overigens niet. Zodra er wat in de tuin beweegt, schiet hij de woning weer in en staat met de oren naar achteren te wachten tot het ‘gevaar’ geweken is, om weer stoer naar buiten te lopen.

Ondertussen worden wij gedoogd in zijn huis en dansen wij natuurlijk naar zijn pijpen.

Het zijn zulke leuke beesten….zucht.