De invasie vanuit het Oosten is begonnen!
Nee, ik heb het niet over moeder Rusland of andere terroristische organisaties. Ik heb het over het plotselinge koufront dat ons heeft overvallen en waarvan menigeen in de ban is.
Hals over kop zijn de noodvoorraden aangevuld met seizoensvoedsel; de trapkelder is gevuld tot aan de laatste trede met tientallen blikken witte bonen in tomatensaus, liters water, rollen recyclebaar toiletpapier, flessen Aquavit en kilo’s pepernoten. Met mijn Russische (nep)bontmuts, parka, thermo onderkleding, skibroek, snowboots en gevoerde handschoenen zit ik voor het toetsenbord en beeldscherm om dit blog te typen, terwijl mijn bril beslaat van mijn eigen koolstofdioxide. Mijn vrouw staat beneden kolen te scheppen om de verwarming op 18 graden te houden (ons ben zûnig), onze kat Abby ligt te mopperen onder het 4 seizoenen dekbed en mijn zoon loopt in zijn T-shirt rond en lijkt nergens last van te hebben.
Ik ben er klaar voor, laat die winter maar komen.
De weersvoorspelling begon deze week met de melding dat er een lichte daling in temperatuur met kans op natte sneeuw in de Limburgse ophogingen. Al snel escaleerde de voorspellingen op sociale media van 10 cm sneeuw tot strenge vorst en plannen voor de komende Elfstedentocht.
‘Het is wel koud voor de tijd van het jaar. Is toch niet normaal zo vroeg in het jaar. Ik merk maar weinig van die opwarming van de aarde.’
Gemiddeld gezien is de temperatuur in de maand oktober 10,7 graden, gemeten in De Bilt. Tot nu toe zitten we deze maand op 9,5 graden en gaat de temperatuur alweer omhoog. Dat zeiden ze in 1904 waarschijnlijk ook toen het 3,5 graad vroor, hoewel van opwarming van de aarde toen nog geen sprake was. Terwijl we in 1990 ervan overtuigd waren dat de aarde definitief gaar was toen het 23,6 graden was. (Bron: Wikipedia).
Dus, nee, de nieuwe ijstijd is nog niet aangebroken.
Relativeren mensen.
Zoals je misschien in de zomercolumn wel gezien gelezen, ben ik niet echt een zomermens. Ik ben meer een herfst, winter en lente mens. Alles behalve zomer. Of misschien dan tot kamertemperatuur, maar daarna haak ik af. Boven de 25 graden ben ik al niet meer te genieten. Zo ook mijn vrouw. Gezellig samen iets ondernemen bij temperaturen boven de 30 graden is vragen om problemen. ‘Gezellig, hé?’ ‘Nee, laat me met rust. Je staat voor de ventilator!’Toch ben ik iemand die uitkijkt naar het winterseizoen.
Doe mij de winter maar.
Hoewel mijn lichaam behoorlijk kan protesteren bij kou; 3 dagen migraine bij de eerste sneeuw, onophoudelijk trillen en pijn in de gewrichten door de kou. Maar het is zo leuk!
Dat moment dat je buiten loopt en de geur van sneeuw hangt in de lucht, je kunt het bijna proeven. Dat heerlijke gevoel van vroeger dat je overmant, toen winter nog winter was. Niet die flauwe meuk van tegenwoordig.
De kinderen van nu weten bijna niet eens wat het is om een witte kerst te hebben (ja, opa), als je uit het Westen komt natuurlijk, hé.
Hoe fijn was het als kind om na school heerlijk buiten te spelen op een besneeuwd grasveldje. Met je houten sleetje in je eentje een voorraad sneeuwballen verzamelen op een ondergesneeuwd speelveld, voor het geval die etterbakken weer terugkomen. Een leger sneeuwmannen maken en overvallen worden door het vallen van de avond en plotseling opgekomen mist, waardoor de sneeuwmannen en wat gedumpte kerstbomen opeens vreselijk veel op een grafveld lijken en het blijkt dat je verzeild bent geraakt in de videoclip van Thriller, bedankt Michael Jackson.
Sneeuwballengevechten op het schoolplein die al snel iets te enthousiast op één persoon werden gericht en stiekem gevuld zijn met ijs. Of met je klasgenoten en je leraar tijdens de les naar een zwart-wit televisie zitten staren en Evert van Benthem de Elfstedentocht zien winnen.
Het seizoen van de oud-Hollandsche stamppot; boerenkool met worst, hutspot, zuurkool met worst, andijvie met worst (eigenlijk gaat het alleen maar om de worst).
Bij de plaatselijke schaatsvereniging baantjes trekken op echt natuurijs terwijl je adem je ontnomen wordt door de gure oostenwind en je voor de zoveelste keer op je plaat gaat door de scheuren in het ijs. Even rusten op een gammele houten bank met warme chocolademelk of een dampend bekertje snert.
En dan groei je op. Het besneeuwde speelveldje veranderd in kilometers ondergesneeuwd asfalt. Urenlang in de file staan omdat er 3 sneeuwvlokken gevallen zijn. Treinen die opeens niet meer rijden omdat de wissels bevroren zijn (want ja, het vriest nooit in Nederland), fietsers die onderuit gaan, verkeersinfarcten, overnachten op de snelweg.
Mijn Noorse zwager lacht ons hard uit: ‘rare jongens, die Nederlanders.’
Het blije gevoel dat je kreeg van de eerste voost verdwijnt als sneeuw voor de zon en heeft plaats gemaakt voor irritatie omdat je dagelijkse schema volledig in de war wordt geschopt.
Verdorie, ik heb een schema!
Nu zal ik volgend jaar na onze verhuizing wel anders piepen, maar voor zover mijn dagelijkse schema niet in war wordt geschopt kan ik niet wachten op centimeters sneeuw, dichtgevroren rivieren, boomtakken die verpakt zijn in een laagje ijs, het landschap dat bedekt is onder een dikke laag plezier, kinderen die sneeuwengelen maken, voor de kachel zitten met een dekentje over de benen en een kop warme chocolademelk.
Winter, ik word er zelfs poëtisch van:
Het landschap,
zo prachtig in de winterkou.
De trein,
onderweg naar jou.
Mensen,
stil voor zich uit starend.
Verliefde stelletjes.
iedere halte een gepasseerd station.
Uitstappen of blijven zitten.
Ga door met reizen,
ik wil niet stilstaan.
Doorgaan met reizen tot het eindstation is bereikt.
Het eindstation van ons leven,
wanneer we alles hebben bereikt en gegeven.
Een roestige rail bevangen door de kou.
Een heerlijk leven, samen met jou.