Vluchten

Parijs

Alhoewel ik de column altijd wat luchtig probeer te houden en zoveel mogelijk vul met wat gedramatiseerde humoristische feitjes en ongein, kan ik het deze week niet over mijn hart krijgen om er wat luchtigs van te maken.

De gebeurtenissen van afgelopen vrijdag hebben me bij de keel gegrepen en me in mijn ziel geraakt. Toen de eerste berichten binnenkwamen heb ik die avond en nacht niet meer niet kunnen kijken. Bij het horen van ‘een schietpartij in Parijs’ denk je in eerste instantie nog dat het wel mee zal vallen, bij het horen van ‘een gijzeling bij een concert’ ging ik al rechtop zitten. Toen de naam van de band viel die op dat moment speelde zakte ik door de grond.

Al lange tijd gaat er geen dag voorbij zonder dat er een nummer van deze band voorbij is gekomen, heerlijk, vrolijke, sexy, dansbare rock. Veel van mijn Facebook-vriendjes en -vriendinnetjes die ik heb leren kennen tijdens concerten zijn bekend met de band en gaan dus ook vaak naar hun optredens. Dus je kunt je voorstellen dat m’n hart in m’n keel zat.

Snel werd wel bekend dat de band zelf weg had kunnen komen. Hoe fijn dat ook is, je moet gelijk denken aan de 1500 jongens en meiden die daar in de zaal zijn; zitten er bekenden bij? Is iedereen veilig? Zou die kennis vanavond nou gaan of had hij geen kaartjes?

Hoe langer de avond duurt hoe duidelijker het wordt welke gruwelijkheden er plaatsvinden. Berichten op Twitter van degenen die binnen zitten verschijnen op mijn ‘wall’ en in mijn WhatsApp. Later verschijnen de eerste berichten dat de meeste hebben kunnen vluchten via de achteruitgang, niet lang daarna de eerste beelden hoe ze via de achterdeur weg zijn gekomen, levend of niet.

Hartverscheurende noodkreten via internet om ze alsjeblieft te komen bevrijden terwijl de een na de ander wordt geëxecuteerd.

Terwijl je zelf een week eerder zorgeloos hebt staan genieten van een geweldig optreden van Editors of Foo Fighters bekruipt je een gevoel van wanhoop. De tranen rollen over m’n wangen.

Uiteindelijk blijkt inderdaad dat de vrienden in mijn vriendengroep veilig zijn en ook de meeste vrienden van die vrienden. Toch verschijnen een paar dagen later de eerste foto’s van vermisten of overledenen in de groep.

Bijna honderdvijftig mensen. Mensen met een liefde voor muziek die je met ze deelde. Honderdvijftig levens, verhalen, passies, verdriet.

De beelden komen naar buiten, ik durf niet te kijken.

Vluchten

Ik vlucht voor de realiteit,

Voor confrontaties, voor conflict.

Ik vlucht naar vrienden,

Naar buren, naar mijn ouders aan het einde van de straat,

Als ik dat zou willen, omdat het kan.

Ik vlucht in muziek,

In gefantaseerde verhalen over moord en doodslag,

Hersenloze series en films op tv.

Ik vlucht in mijn werk, om maar niet te hoeven nadenken.

Maar wat als je niet kan vluchten naar het einde van de straat,

Omdat het einde van de straat is weggebombardeerd.

Wat als het einde van de straat niet ver genoeg is,

Als het land uit de enige optie is.

Wat als jezelf zijn, je het leven kost.

Als je man, vrouw of kind niet met je mee kan,

In angst achterblijvend.

Gevlucht, maar niet gered.

Gruwelijke beelden achtervolgen me.

Ik zou wel willen rennen,

Maar ik ben moe van het vluchten.

Niet in staat om te ontkomen.

De wereld even vergeten in een concertzaal, in een stadion, op een terras.

Vluchten door je levenloos te houden.

Het licht zien verdwijnen in de ogen van degene die naast je ligt.

Onmenselijk vuur ontneemt het leven.

Ik vlucht, maar niet in blinde haat.

Ik sluit mij niet af, blijf met open armen,

De wereld tegemoet lopen.

Ik probeer niet toe te geven aan het gevoel dat me bekruipt.