Categorie archieven: Blog

Verstopte filters

Over het algemeen sta ik bekend als politiek correct, netjes, beleefd, terughoudend. Dit is voornamelijk het beeld dat ik van mezelf heb en een houding die ik mezelf geef. Een ander zal in de omgang met mij snel zoiets hebben van: ‘Joh, trek je mond nou eindelijk eens open.’
Ik zal niet snel ongefilterd iets naar buiten brengen. Soms gaan daar hele middagen van overpeinzingen, backspace, ‘F7, document bewaren, nee’ aan vooraf. Een column van 650 woorden neemt dan al gauw zo’n 3 dagdelen in beslag: zal ik het wel zo zeggen, moet dat niet genuanceerder, dat kan ik toch niet maken, wat moeten ze wel niet van mij denken?
Ook in het dagelijkse leven, waarbij ik mijn woordjes verbaal moet overbrengen tijdens communicatieve gelegenheden, heb ik vaak van die nounou-momentjes als de mensen om mij heen hun gebruikte filters blijkbaar zijn vergeten te verwisselen; buitenlanders zus, homo’s zo, jeetje wat is die lelijk, etc.

Ik vind het knap als je gewoon kunt zeggen wat in je opkomt en dat weet over te brengen, zolang het wel enigszins onderbouwd is. Helaas is dat laatste niet altijd het geval. Natuurlijk wordt de smaakloze mening niet altijd gewaardeerd en resulteert dit regelmatig in onenigheid. Als je dan achteraf ook nog je mening kunt bijstellen en kunt erkennen dat je ongelijk had, ben je voor mij een held.
Bij mij zit de kneep dan ook juist in het woordje ‘onenigheid’. Omver geblazen worden door ongezouten, ongefundeerde meningen, schreeuwers die geen ander middel kunnen inzetten dan het geluid van verscheurende lucht. Ik ben meer van het politiek overleg dan van de schreeuwende menigte die uit angst voor het onbekende de boel overstemd. Alhoewel angst voor onenigheid natuurlijk ook leidt tot een aangepaste mening en een verkrampte levensstijl.

Als fatsoensrakker is het daarom wel eens lekker om de rugzak met verstopt geraakte filters schoon te maken, mezelf even te ontkalken. Even ongegeneerd alle remmen laten gaan. Veelal gebeurt dit op de stille momentjes van de week, als niemand kijkt of alles nog ligt te slapen. Ik begin ook niet voor niets een uur eerder dan mijn collega’s, zodat ik in alle rust en zonder schaamte mezelf even kan verliezen in mijn eigen muzieksmaak om vervolgens op te gaan in de massa zodra de voordeur opengaat, je zal je maar anders gedragen dan de rest natuurlijk. Ongegeneerd zing ik alle hits mee en mis elke noot alsof ik Madonna ben. Heerlijk mijn favoriete liedjes zo gek en zo vals mogelijk meezingen, even lekker gek doen.

Hoe fijn is het, om met alle ramen gesloten natuurlijk, in de auto je favoriete, ongecensureerde, Dr. Dre nummer mee te rappen alsof je Michael Bolton uit Office Space bent. Om, als niemand het hoort, zonder schaamte je gaap niet te hoeven onderdrukken. Lekker geeuwen als Chewbacca in plaats van je gezicht in de plooi te moeten houden om maar niet te verraden dat het verhaal van de verteller tegenover je je in slaap sust, dat er waarschijnlijk nog ongelukkiger uitziet dan jezelf te laten gaan. Met chronische vermoeidheid heeft iedereen het gevoel dat ze je vervelen, wat natuurlijk absoluut niet helemaal waar is, ongeveer.

Extra leuk is het als je af en toe ongemerkt uit je rol valt en je de rugzak met filters per ongeluk expres verwisseld hebt met die gevuld met cynisme en sarcasme.
‘Alle buitenlanders het land uit!’ roept de inheems Amerikaan.
‘Ja, precies. Terug naar je eigen land! Wacht, wat?’ roept de redneck.
Intelligent schreeuwen: je lijkt in te stemmen met de schreeuwers maar je zegt juist het tegenovergestelde. ‘Als ik het niet vergeet, zal ik er aan denken,’ is toch wel mijn favoriete binnenpretje. Je kunt het ook laf noemen en niet durven uitkomen voor je echte mening, maar dat is jouw mening.
Als zelfs de schreeuwers een nounou-momentje hebben, heb je je doel bereikt. ‘Het leek zo’n fatsoenlijke jongen, waar ging het mis?’

De groeten

Bij de start van het nieuwe jaar hoort natuurlijk ook het traditionele Nieuwjaarsgroeten.
Dit kan af en toe resulteren in een dans tussen uitdeler en ontvanger van de Nieuwjaarsgroet, wat vaak nogal ongemakkelijk kan aanvoelen en soms lachwekkende situaties met zich meebrengt.

Voor de één is een zwak handje al genoeg, het liefst ook zo kort mogelijk, aangevuld met de woorden ‘beste wensen’ en het paniekerig ontwijken van de ogen van de uitdeler om een verder gesprek te voorkomen, sociale interacties zijn al ongemakkelijk genoeg. Sommige ontvangers nemen de moeite niet eens om op te staan en geven vanuit zittende houding een hand, vergezeld met wat Nieuwjaarsgemompel om vervolgens snel weer door te gaan met de dagelijkse beslommeringen.

bron: deredactie.be

Sommige personen wil je natuurlijk ook graag uit de weg gaan: die collega met zijn zweterige handen, die jongen met zijn vers ontpopte puisten, die tante die net iets te dicht op de lippen zoent, om over lichaamsgeuren maar niet te beginnen. Al die gezichten die op je afkomen met snotterige neuzen, koortslippen, plakkerige zoenen, wanneer hebben ze eigenlijk voor het laatst hun handen gewassen. Die lucht!Sommige uitdelers, zo het lijkt, kijken het hele jaar uit naar de Nieuwjaarsgroet en nemen geen genoegen met een los handje of een ontwijkende blik. Een stevige handdruk, drie natte zoenen op de wang, als je pech hebt ook nog een stevige knuffel en ‘De allerbeste wensen, hé. Gelukkig Nieuwjaar! Meid, ik heb zo’n leuk oud en nieuw gehad, bla, bla, bla’ en zo de hele kamer afgaand. Om te voorkomen dat de ontvanger kan vluchten wordt de hand net iets te lang vastgehouden, vaak nog omklemd met de andere hand, wat bij de ontvanger een wanhopig lachje op het gezicht brengt. Anderen stappen bij de Nieuwjaarsborrel wat makkelijker over een drempel, met behulp van een glaasje champagne, en breken bij anderen in een gesprek om de wensen en drie zoenen aan de verbaasde ontvanger op te dringen, Herman Finkers of niet.

Snel neem ik nog een slok koffie om mijn ochtendadem bij te werken en wat mensen op afstand te houden.

Ook de willekeur maakt het lastig in te schatten wanneer je nu wel of niet iemand de hand kan schudden: wacht je tot de ander wat zegt, begin je uit eigen beweging of wil je niet overkomen als een sukkel omdat de ander niets terugzegt, wanneer is het verantwoord om gewoon bot te zijn en de andere niet meer te verwensen, ik bedoel het beste te wensen. Uniformiteit is soms zo verkeerd nog niet.

De meesten weten ondertussen wel dat het tot en met 6 januari gepast is om elkaar een groet toe te werpen, ‘het kan nog net, hé’. Op 7 januari verandert dit in ‘eigenlijk kan het niet meer, maar toch…’ Als je het dan weet, waarom doe je het dan toch?! Of valt alles goed te praten als je van te voren aankondigt dat je iets doet wat buiten de regel valt: ‘eigenlijk mag het niet, maar ik neem deze spullen gratis mee uit je winkel’. Zolang je er schijnheilig bij lacht kom je er mee misschien mee weg.

Het is pas feest als Balthasar, Caspar en Melchior zijn geweest. Gisteren wilde ik je best nog een gelukkig Nieuwjaar wensen, maar vandaag hoop ik dat je…
7 januari is het onofficiële einde van de feestweken. Tegenwoordig gaat dit nagenoeg geruisloos aan ons voorbij, hier en daar nog gaan de kinderen net als met Sint Maarten langs de huizen voor een liedje en een snoepje, want snoepjes hebben we nog niet genoeg gehad.
Tot aan Pasen hoeven we geen handjes en zoentjes te geven, totdat er iemand jarig is natuurlijk.
Geef je dan wel drie zoenen, ga je de hele kamer af, gooi je de verjaardagsgroet de kamer in voor wie het wil horen?

Sociaal zijn….het blijft een uitdaging.

Doorstart

Gelukkig Nieuwjaar!
1 januari 2016, het staat er echt. Vorig jaar maakte ik me nog druk om de millenniumbug, toch? Of is dat echt alweer zestien jaar geleden?
1 januari, een nieuwe start volgens de Gregoriaanse kalender. Een nieuw startpunt voor veel mensen: start van een nieuw boekrecord (dit jaar ga ik echt meer lezen dan vorig jaar, 4 boeken moet lukken), start van een nieuw eetregime (als ik nu mijn dieet een eetgewoonte noem, helpt dat dan ook?), start van meer beweging (nu ga ik echt…..).
Oh, laat ook maar.
Ik geef het nu al op.

Goede voornemens zijn niet aan mij besteed. Ze zijn eigenlijk meer een excuus om dingen uit te stellen. ‘Vanaf 1 januari ga ik echt mijn best doen.’ Met andere woorden: nu ga ik me nog even helemaal vol vreten, mijn laatste slof sigaretten oproken of zo min mogelijk inspanning leveren zodat ik me op 1 januari zo belabberd voel dat ik er eigenlijk maar niet meer aan begin.
De sportschool is tussen 4 januari, want die twee dagen na nieuwjaarsdag smokkelen we natuurlijk ook nog even mee, en 31 januari gevuld met goed bedoelde voornemens en los-vaste beloftes. Tussen 1 februari en 28 februari valt de helft alweer terug in zijn/haar oude patroon, met een beetje pech moet 29 februari ook nog sportief ingevuld worden en vanaf 1 maart gaan we maar alvast denken aan de goede voornemens van 2017 omdat de kilo’s er niet snel genoeg afgaan of omdat het toch wel heel veel moeite en discipline kost. Het zal toch echt niet liggen aan die zak patat, zak chips, gebak en vette vleeswaren die we per week naar binnen werken. We moeten toch wel gewoon lekker kunnen blijven eten?

Een goed voornemen is misschien ook meer bedoeld om je sociale kring voor een tijdje op afstand te houden dan voor jezelf. Om toe te geven dat je het nieuwe jaar met frisse tegenzin tegemoet ziet, om je (niet meer rokende) vrienden of ouders die je er constant op wijzen dat je nu toch echt eens moet stoppen met roken, meer moet bewegen of minder moet eten tijdelijk de mond te snoeren. Om in maart te kunnen zeggen: ‘Hé, maar ik heb het echt wel geprobeerd.’
Terwijl sommigen in diezelfde sociale kring vaak ook uiterst onbegripvol kunnen zijn: ‘Ah joh, dat ene gebakje. Doe niet zo ongezellig, je hoeft toch niet elke dag streng te diëten?’. En schuif het er maar weer in.

Uiteraard heb ik zelf ook vele halfhartige pogingen ondernomen om van mijn ingesleten gewoontes af te komen. Voordat ik bijvoorbeeld echt het roken opgaf waren de “morgen-stop-ik-echt-maar-eerst-dit-pakje-nog”-pogingen talrijk en vruchteloos. Uiteindelijk heb ik mijn onderbewustzijn ervan weten te overtuigen dat het beter was om te stoppen. Nu ben ik gelukkig al 13 jaar rookvrij. Andere gewoontes laten zich wat minder makkelijk overtuigen.

Elke poging om iets te veranderen komt neer op het doorbreken van een patroon, vaak een patroon dat door de jaren heen zulke diepe slijtagesporen heeft veroorzaakt dat alleen maar denken aan spoorwegwerkzaamheden genoeg is om elke poging vanuit jezelf te saboteren.
Het grootste gevecht om welke gewoonte dan ook te doorbreken is het gevecht met jezelf, lekker cliché maar wel waar. Je onderbewust zijn probeert je bij elke verandering in een val te laten lopen zodat je zult falen, en vervolgens zal het je herhaaldelijk wijzen op zijn grandioze overwinning.
Bij de aankondiging van een goed voornemen heeft je onderbewustzijn al een strijdplan klaar liggen. Het zal je de eerste paar weken je gang laten gaan om wat valse hoop te creëren, maar je tussentijds wat kleine irritaties voeden: een spierpijntje hier, wat overbelasting daar, een schuldgevoel zus, etc.

Verandering is aanpassen van je levensstijl, je eetgewoonte, beweegpatroon, vrije tijdsbesteding, sociale interactie. Laat je adviseren, doe onderzoek. Zet een doel voor jezelf en begin (al is het op 23 maart), geef jezelf misschien eerst een paar weken om het gevecht van tevoren alvast op gang te brengen maar begin dan op de datum die je hebt omcirkeld. Meld je aan voor een evenement, ergens naartoe werken is het extra zetje wat je nodig kunt hebben. Haal je de finish niet? Toch heb je al meegedaan, volgende keer gaat beter (ondanks dat je onderbewustzijn je anders zal zeggen).
Deel je doel met je kring, zoek een maatje voor de nodige schoppen onder de bips als het even niet zo lekker loopt. Geef ook aan als je omgeving je doel probeert te ondermijnen. De meesten mensen hebben ook te maken met hun eigen spoorwegwerkzaamheden of blaadjes op hun spoor.
Als een onderbewustzijn ergens een hekel aan heeft is het structuur en regelmaat. Structuur verandert onderbewust in gewoonte, gewoonte verandert in een bewuste levensstijl. Doel bereikt.

Zie het maar als een doorstart in plaats van een nieuwe start. Of is een doorstart eigenlijk ook een nieuwe start? Nou ja, Annie who.
Veel gezondheid, liefde en doorzettingsvermogen voor het nieuwe jaar. Zet mooie doelen voor jezelf, groot of klein. En trouwens, als je iedereen de beste wensen wenst, wie wens je dan de minste wensen of de gemiddelde wensen? Blijven er nog genoeg beste wensen over voor jezelf? Als alle wensen de beste wensen zijn, zijn het dan niet gewoon wensen?

Geluk voor een ander

Het was kerst 1983, ik weet het nog als de dag van gisteren.
Mijn vijfjarig broertje en ik hadden kerstavond gevierd samen met onze vader en moeder. Gevierd is een groot woord. Wegens geldgebrek was er geen kerstboom, laat staan cadeaus voor onder een denkbeeldige kerstboom. De kerstmaaltijd bestond uit boerenkool zonder worst, maar als verrassing mochten wij van moeder een glas chocolademelk. Na een spelletje domino werden we naar bed gebracht.
De volgende ochtend wierp ik al vroeg de sprei van mij af en opende de gordijnen, door het geluid dat van buiten kwam kon ik niet meer slapen.
Aan de binnenkant van mijn slaapkamerraam zat een dikke laag ijs, de meest prachtige ijsbloemen waren verdeeld over het kleine raampje van nog geen vierkante meter. Van moeder mocht de kachel ´s nachts niet aan, zo breed hadden wij het niet in die tijd. Vader werkte zich een slag in de rondte en was vaak weken van huis, het weinige geld dat er binnenkwam ging gelijk naar de huurbaas en met het geld dat overbleef konden we net genoeg eten voor de week halen. Onze buurvrouw was altijd heel behulpzaam geweest, zeker na het overlijden van haar man. Ze gaf mij en mijn broertje altijd stiekem wat tussendoortjes, later hoorde ik dat zij haar eigen laatste restjes aan ons gaf, alleen maar om de glimlach op onze gezichten te zien.
Gekleed in mijn dunne pyjama probeerde ik met mijn nagels een klein stukje van het ijs weg te krabben. Mijn vingers waren niet warm genoeg om het ijs te laten smelten en de wolkjes damp die mijn adem veroorzaakte bevroren bijna gelijk op het raam.
Door het geluid van het krabben werd ook mijn broertje wakker die in de kamer naast mij sliep. Om de kosten te besparen zat er een gat in de muur die onze kamer scheidde, hier stond de kachel in, zo hoefden we maar één kachel warm te stoken.
‘Wat doe je?’ fluisterde hij vanaf de andere kant van de kachel.
‘Niets, joh. Ga maar weer slapen,’ antwoordde ik zachtjes.
Bang om mijn ouders wakker te maken ging ik zo geruisloos mogelijk door. Door het kleine gaatje tussen de ijsbloemen kon ik net de straat in kijken. Het enige licht dat ik buiten kon zien was die van de straatverlichting. In de huizen aan de overkant van de straat was het nog donker, behalve bij een aantal die zich wat kerstverlichting konden veroorloven. Ondanks het gebrek aan verlichting zag de buitenwereld er lichter uit dan normaal.
‘Sneeuw,’ zei ik zo zachtjes mogelijk.
‘Echt waar?’ mijn broertje kon zijn enthousiasme amper in toom houden.
Het zag eruit als een sprookje: een dikke laag sneeuw lag op de auto’s, de straatklinkers waren verdwenen, de daken waren voorzien van een wit deken, het dak van de kerk iets verderop stak fier boven de rest van de daken als een wit baken van hoop. In de sneeuw liep een spoor van voetstappen met daar tussendoor een spoor dat leek op het spoor van twee slangen die elkaar passeerden gevolgd door een breder spoor.
Met een bonkend hart opende ik zachtjes mijn slaapkamerdeur. Mama’s slaapkamerdeur was nog dicht. Mijn broertje stond al op de kleine overloop bovenaan de trap, zijn lievelingsdoekje in zijn hand en duim in zijn mond. Ik sloot zijn hand in de mijne en samen liepen we zachtjes de onbewerkte houten trap af.
In de gang zag ik modderige voetstappen en strepen die richting de dichte woonkamerdeur gingen. Vanuit de woonkamer kwam gestommel, een schim was te zien door de donkere ruitjes in de deur.
‘Is dat de Kerstman?’ vroeg mijn broertje met grote ogen.
‘Dat kan toch helemaal niet,’ ik wilde eigenlijk zeggen dat dat niet kon omdat de Kerstman niet bestaat, maar ik kon me nog net inhouden.
Mijn broertje kneep steeds harder in mijn hand en mijn hart begon steeds harder te bonken, ondanks dat ik niet meer geloofde was ik toch benieuwd wat er aan de hand was.
Ik duwde zachtjes tegen de woonkamerdeur en probeerde om de hoek te kijken, mijn broertje wurmde zijn hoofd onder de mijne en tuurde in het duister.
In de woonkamer stond een duister figuur. Vlak naast hem stond een dennenboom, zijn magere takken voorzien van een paar lampjes, slingers en een paar witte kerstballen.
Achter ons stond opeens een ander donker figuur.
‘Wat doen jullie daar?’ vroeg de stem.
‘Kerstman?’ vroeg ik.
Met een ruk draaide de figuur in de woonkamer zich om.
‘Alexander, Bernard. Wat doen jullie al op?’ zei mijn vader verbaasd, terwijl hij het licht aandeed.
In de woonkamer stond vader, bezweet van de inspanning. Achter ons stond moeder, met twee cadeaus onder haar armen, klaar om onder de boom gezet te worden.
Ondanks dat hierboven natuurlijk (grotendeels) verzonnen is, ben ik mijn ouders enorm dankbaar. Hoe moeilijk het ook geweest moet zijn om in moeilijke tijden je kinderen iets te geven, die zelf geen benul van waarde hebben, terwijl je zelf de maand niet eens sluitend krijgt. Jezelf wegcijferen voor een glimlach op het gezicht van een ander. Kerst in mijn kinderjaren, ik zal het nooit vergeten.

Fijne Kerst.

Kerstgevoel

Fluitend loop ik door het winkelcentrum.
Het gevoel van kerst overmant mij. De kerstbomen staan in vol ornaat in de etalages, maretakken hangen boven elke winkeldeur, feestelijke kerstverlichting hangt in elke straat. Ik wandel snel door, in de hoop dat ik die bekende aan de overkant net misloop. Ik bedoel, ’t is een aardige vent, maar niet maretakwaardig.

Al neuriënd wandel ik door. Opeens besef ik dat ik All I Want For Christmas loop te fluiten. Potverdorie, hoe komt Mariah Carey nu weer in mijn hoofd. Oh ja, even daarvoor heb ik het natuurlijk gehoord in de supermarkt. Ik ben ook echt een fluitslet. Ik fluit met alles mee.
Op de hoek van de straat staat de Tesla van de overbuurman op te laden. ‘Me vader z’n auto staat te stekkeren,’ zoals het irritante buurjochie het zegt. Serieus, viel daar geen mooier woord voor te verzinnen? En kan iemand dat kind taalkundig opvoeden? Zal je ook zien dat die fraaie patserauto vol met sjoemelsoftware zit. Zal die linksdraaiende biosukkel z’n verdiende loon zijn.
Ik mag natuurlijk niet teveel mopperen op de beste man, zijn vrouw is onlangs overleden toen ze in de zomervakantie van de rotsen viel bij het nemen van een selfie, één van de vele selfiedoden dit jaar. Hun oudere zoon is sindsdien volledig losgeslagen en zit nu een avond in de gevangenis, een notoire poortjesspringer. Het had ook erger kunnen zijn, hij had zich ook net als zijn vrienden kunnen aansluiten bij het cyberkalifaat, maar zijn vader had hem verboden naar het jihadgala te gaan.
Een echt kerstig gevoel heb ik nog niet gehad.

Gisteren liep ik nog in mijn korte broek en t-shirt over straat, goed de buren zouden wel wat vreemd hebben gekeken maar theoretisch had het gekund. De sneeuwklokjes zijn het enige dat met winter te maken heeft en worden alweer verstoten door de krokussen die de lente aankondigen. Zelfs Moeder Natuur heeft geen zin in winter. De schaatsen gaan voorlopig nog maar even terug in het vet.

Je zou het niet zeggen, maar kerst staat voor de deur. Tijd voor de jaaroverzichten, voor 3FM Serious Request, voor kerstkaarten (waar ik dan meestal op eerste kerstdag pas aan denk om die te versturen). Maar ook voor dat extra stukje liefde en genegenheid, naar je medemens, familie, vrienden of jezelf. Het zou natuurlijk fijn zijn als daar niet alleen een ‘feestdag’ voor nodig was.

De komende twee weken is het tijd voor de voorjaarsschoonmaak (Yfke raakt nu al in paniek als ik ook maar langs de boekenkast kijk, uit angst dat ze na werk een lege boekenkast aantreft), je moet toch wat met je vrije tijd.
Ik ben niet zo van het bewaren, alhoewel ik de meest nutteloze dingen dan weer wel 30 jaar bewaar, want je zult altijd zien dat je het de volgende dag nodig hebt, net nadat je het hebt weggegooid. Een uitgelezen boek gaat dan ook meestal naar de kringloop, of het moet een boek zijn dat wel heel veel indruk heeft gemaakt.

Ook heb ik de komende twee weken tijd om wat andere dingen bij te werken. Een beetje werken aan mijn ontspanning, werken aan ‘me KGB-loopje’, in m’n eentje een Star Wars marathon houden, of glamping (ga dan gewoon een hotel of vakantiehuis in!).
Uiteindelijk zal het er op neer komen dat het twee weken bankhangen wordt. Ik zit altijd vol met wilde plannen, maar met het doorzettingsvermogen van een kiwi kom je niet ver.
Toch is het wel fijn. Twee weken even geen werk. Heerlijk.
Had ik al gezegd dat ik twee weken vrij ben?

Ik wens jullie alvast hele fijne, liefdevolle dagen toe.

Momentje

Terugkijkend stond dit jaar voornamelijk in het teken van herstel, het hervinden van creativiteit, omgaan met teleurstellingen, verlies en leren genieten van de kleine momenten ondanks een lichaam dat tegenwerkt.
Een klein moment als een wandeling op een stralende dag door de Schierse duinen, een fietstocht met je maatje, een meeting met heel veel bebaarde mensen, je zoon en zijn vriendin bezig zien met de nichtjes en neefjes, een ontmoeting met schrijvers.
Een van de grotere gebeurtenissen op persoonlijk gebied is de opname in Thrillerlezers. Dit klinkt in eerste instantie alsof ik letterlijk opgenomen ben in een of andere instelling natuurlijk, misschien is dit ook niet ver van de waarheid, een beetje gek zijn helpt enorm.
Hoe de angst voor een spin mijn jaar veranderd heeft. Zulke leuke positieve reacties dat ik er verlegen van word, bulderende lachsalvo’s die ik kreeg toegestuurd of een vingerhoed gevuld met tranen.
Het was fantastisch en ik hoop nog vele glimlachen op de gezichten te kunnen brengen. Of een traantje hier en daar.

Om niet toe te geven aan het negatieve spiraal dat aanhoudende ziekte met zich meebrengt en om mezelf te dwingen er op uit te gaan, stonden er wat grotere momenten gepland dit jaar of kwamen sommige momenten spontaan op me af; opnames van De Slimste Mens (waar ik echt absoluut niets over mag zeggen, behalve dat Maarten van Rossum en Philip Freriks er waren, dat de uitzending 15 januari is, dat er iemand won, iemand de slimste was en iemand verloor. Ik geloof dat ik dit wel kan zeggen zonder dat er een boete van €5000 in de bus valt), een spontaan theaterbezoek aan de hilarische Umbilical Brothers uit Australië (wat heb ik gelachen).
Andere momenten waren al lang van tevoren gepland. Drie geweldige, totaal verschillende, concerten. De Ierse zanger Glen Hansard, de Britse formatie Editors en woensdagavond was het de beurt aan K’s Choice. De Belgische rockband van onder andere broer en zus Bettens. Voor ons was het zo’n 13 jaar geleden dat wij ze zagen optreden. Een emotioneel optreden tijdens Pinkpop, waarbij Sarah op krukken het podium op en af liep. Eerder had ik al kennis mogen maken met de band tijdens een optreden in Carré, Amsterdam, met als voorprogramma de onvergetelijke Arid. Als deze namen je nogal onbekend voorkomen zou ik Spotify eens aanzetten en luisteren, of nog veel beter gewoon naar een concert gaan want er is niets te vergelijken met een live optreden.
Sommige muzikanten maken een cd, goede bands spelen live beter dan de cd (en dat zijn er echt minder dan je denkt), geweldige bands geven je een avond om niet te vergeten.

Zo was het woensdagavond ook. Paradiso is absoluut mijn favoriete stek om artiesten te zien spelen, met de Melkweg op de tweede stek, maar met Bataclan nog in mijn achterhoofd sta je toch wat anders in zo’n zaal die je eigenlijk minder goed kent dan je denkt: waar is de nooduitgang, wat als…. Dagen van tevoren probeerde het irrationele gedeelte het rationele gedeelte van mijn hersenen ervan te overtuigen of het wel zo’n goed idee was om te gaan. Uiteraard is er niets mis gegaan, maar leg dat maar eens uit aan het irrationele gedeelte, daar valt niet mee te praten.
Het ongemakkelijke gevoel verdween na zo’n half uur. Op het podium stond onze band, onze K’s Choice, vertrouwd. Ze rockten het dak van het gebouw, geweldig. Met een middelvinger naar elke vorm van terrorisme (“Fok den terrorist, we rocken door”) en een stevige muzikale knuffel voor elk mens, stonden er zes mensen enorm te genieten van het warme onthaal dat ze kregen bij elk nummer dat ze speelden.Zonder ook maar enige vorm van beveiliging, behalve twee personen bij de voordeur met een scanapparaat, en zonder enige controle van bezittingen namen we plaats op de verhoging bij de geluidstechnicus. Een prima plaats waar ik met mijn lengte over iedereen heenkijk en zelfs Yfke zicht heeft op het podium.
Niet alleen het jaren ’90 publiek genoot (Not An Addict, dit nummer ken ik!!), maar elke fan en liefhebber van geweldige muziek stond te genieten.
Een onvergetelijke avond.

Mopper Piet

Op behoorlijk wat ramen in onze wijk zie ik posters hangen in de ramen met de tekst: ‘Lieve Sint, hier woont Fransje, Thijsje, Maartje, Henkie of Wietske’ (volgens mij zijn er ook spontaan broertjes en zusjes bij verzonnen voor de extra cadeaus).
Nu kan deze Mopper Piet niet anders dan zijn naam naleven: theoretisch gesproken weet Sinterklaas in welk huis wie woont, zelfs als je op 4 december verhuisd zou zijn weet de vriendelijke man je te vinden. Dat op zich geeft je al te denken dat een poster in je raam vrij nutteloos is, op zich. Wel zorgt het voor goed gevulde schoenen bij ene Albert H.
Zelfs áls Sinterklaas het echt even niet meer weet, zullen zijn assistenten (ik probeer het politiek correct te houden) toch zeker wel op de hoogte zijn welk cadeau door welke centrale verwarmingsafvoerpijp moet, dat moet toch te tracken zijn als moderne Pieterman/vrouw. Wat dat betreft is het bezorgsysteem van dit Turks-Spaans bedrijf net als elk ander bedrijf: bezorgers die overal maar hun pakjesbus 12 parkeren waar het niet mag, er niet voor terugdeinzen om de rotzooi op straat te gooien en onmogelijke bezorgtijden.
Ik zeg een pakje minder voor elke poster; hoe durf je te twijfelen aan de feilloosheid van de oude baas.

Zoals je waarschijnlijk al door hebt, doet de man in de lange jurk ons huis al een tijdje niet meer aan. Ik vermoed dat ons huis op Sint Maps net zo’n rare vlek heeft als menig overheidsgebouw.
Als kind werd er uiteraard aan Sinterklaas gedaan en was ik bij elke intocht te vinden in afwachting of de plaatselijke baggerschuit gevuld was met mijn ellenlange verlanglijst.
Mijn ouders deden altijd hun stinkende best om er wat leuks van te maken met surprises en gedichtjes. De lol was er echter al snel af, omdat ik alle cadeaus al verklapte waardoor de zo zorgvuldig uitgeholde groenten hun doel misten en de surprise er wel af was.
Mijn bijna 19-jarige zoon geeft er al jaren niet meer om, behalve als er snoep en cadeautjes te halen valt, net als zijn vader. Treft hij het dat zijn vriendin een enthousiast Sinterklaas aanhanger is en ook af en toe geschminkt en wel bij de intocht als Piet te vinden is.

De enige in ons huis die er tot voor kort nog wel om gaf is Yfke. Sinds het uitvallen van Bram van der Vlugt is de liefde echter enigszins bekoeld. Menigmaal ging zij met haar zus stad en land af om de man met de mijter een zelfgemaakte tekening te overhandigen. Tot een paar jaar terug nog werden er enthousiast cadeaus en gedichten uitgewisseld, waar deze Mopper Piet niet onderuit kwam.
Met weinig gevoel en overtuiging werd er op het laatste moment een cadeau in elkaar geflanst en een poging tot een rijmpje gedaan, waar ik echt een vreselijk hekel aan heb.
Uiteindelijk was het op pakjesavond natuurlijk hartstikke gezellig en had ik er alweer spijt van dat ik niet beter mijn best had gedaan, zeker als anderen er maanden mee bezig waren geweest en doordachte cadeaus in prachtige constructies had verwerkt.
Ik denk dat mijn innerlijke Sinterklaas tijdelijk met pensioen is en zo af en toe de hoek komt omkijken om te zien of de nichtjes en neefjes al wat ouder zijn zodat er weer een ouderwetse pakjesavond gevierd kan worden.
Maar geef nou toe, ook al heb je er helemaal niets mee, het blijft toch leuk als je onverwachts een presentje in je schoen ontdekt. Al was het alleen maar te doen om de kilo’s kruidnoten, chocolade letters en banketletters. Zelfs deze Mopper Piet is niet bestemd tegen al die vrolijkheid en vrijgevigheid.

Verpakkingsleed

Menigmaal sta ik in de keuken de verpakkingsgoden te vervloeken.
Nu wil ik mij niet altijd achter mijn Fibro verschuilen, maar soms vraag ik mij serieus af of mijn kracht is afgenomen als ik voor de zoveelste keer de verpakking niet open krijg van een onaangebroken pak kipfilet of achterham of dat de mensen in de verpakkingsindustrie er op kicken om weerloze burgers te zien vechten met hun eindproduct.
De eerste frustratie begint al bij het zoeken van het losse lipje dat er zou moeten zijn om het plastic afdeklaagje open te trekken. Na acht keer alle hoeken te hebben betast op een los lipje (klink vrij schunnig zo) weet het ik ‘losse’ lipje uiteindelijk beet te pakken. Beetpakken is in dit geval een vrij ruim genomen begrip aangezien het lipje zo groot is als mijn pinknagel en mijn grote mannenvingers weinig grip weten te krijgen.
Als het al zover komt dat ik het lipje los kan maken van de verpakking…
Vaak lukt het met mijn dromerige hoofd op de vroege ochtend niet eens geduld op te brengen om het lipje te vinden en komt de schaar er aan te pas. Met een iets te zuinige knip probeer ik dan een opening te maken waarna ik net genoeg grip zou moeten hebben om het pakje verder te openen.
Eenmaal met het lipje tussen mijn duim en wijsvinger zou ik met een vloeiende beweging de inhoud moeten kunnen bevrijden. Helaas ontaardt dit meestal in een volgende tirade omdat het plastic aan elkaar gelijmd lijkt te zijn met secondelijm van uitstekende kwaliteit. Het irritatieniveau is ondertussen opgelopen tot code geel.
Van een vloeiende beweging is geen sprake en met een flinke krachtsinspanning begint het plastic van elkaar los te komen in een reepje van een paar millimeter breed over de volle lengte. Met de emotie van code oranje probeer ik het plastic er van te overtuigen toch echt los te laten, met als gevolg dat het volgende reepje los laat. Met een laatste wilde beweging lukt het mij om eindelijk bij de inhoud van de verpakking te komen, mijn reeds gesmeerde boterham is ondertussen oud geworden, de hagelslag al bijna gesmolten en de thee in mijn glas is al zijn eerste warmte kwijt.
Opgelucht dat dit achter de rug is, haal ik 3 keer diep adem en keer weer terug naar code geel. Door de vacuümverpakking blijkt het openen van de verpakking niet eens de laatste hindernis te zijn. Geduldig probeer ik met mijn vinger onder het eerste plakje te komen, als er één gaat moet de rest wel lukken, toch? Voorzichtig peuter ik het stukje kip van het onderliggende plakje en eindig met een fragment in mijn hand. Met een diepe zucht vervolg ik mijn weg, de kriebels in mijn maag nemen toe. Vier fragmenten later ligt er een bij elkaar geplakt stukje kip op mijn boterham. Bij het volgende plakje verander ik van techniek en met één ruk val ik het stuk ellende aan, het halve pak eindigt op de grond. Met de drie seconden regel in mijn achterhoofd leg ik de plakken weer terug in de verpakking en weer terug in de koelkast. Ik vouw mijn boterham dubbel en leg deze op mijn bord naast de andere drie sneetjes met hagelslag, pindakaas en jam.
Met code rood zit ik op de bank, bord met boterhammen op de schoot en ijsthee op de leuning.
Op de vroege ochtend een nieuwe verpakking openen is niet goed voor de ochtendstemming.

Vluchten

Parijs

Alhoewel ik de column altijd wat luchtig probeer te houden en zoveel mogelijk vul met wat gedramatiseerde humoristische feitjes en ongein, kan ik het deze week niet over mijn hart krijgen om er wat luchtigs van te maken.

De gebeurtenissen van afgelopen vrijdag hebben me bij de keel gegrepen en me in mijn ziel geraakt. Toen de eerste berichten binnenkwamen heb ik die avond en nacht niet meer niet kunnen kijken. Bij het horen van ‘een schietpartij in Parijs’ denk je in eerste instantie nog dat het wel mee zal vallen, bij het horen van ‘een gijzeling bij een concert’ ging ik al rechtop zitten. Toen de naam van de band viel die op dat moment speelde zakte ik door de grond.

Al lange tijd gaat er geen dag voorbij zonder dat er een nummer van deze band voorbij is gekomen, heerlijk, vrolijke, sexy, dansbare rock. Veel van mijn Facebook-vriendjes en -vriendinnetjes die ik heb leren kennen tijdens concerten zijn bekend met de band en gaan dus ook vaak naar hun optredens. Dus je kunt je voorstellen dat m’n hart in m’n keel zat.

Snel werd wel bekend dat de band zelf weg had kunnen komen. Hoe fijn dat ook is, je moet gelijk denken aan de 1500 jongens en meiden die daar in de zaal zijn; zitten er bekenden bij? Is iedereen veilig? Zou die kennis vanavond nou gaan of had hij geen kaartjes?

Hoe langer de avond duurt hoe duidelijker het wordt welke gruwelijkheden er plaatsvinden. Berichten op Twitter van degenen die binnen zitten verschijnen op mijn ‘wall’ en in mijn WhatsApp. Later verschijnen de eerste berichten dat de meeste hebben kunnen vluchten via de achteruitgang, niet lang daarna de eerste beelden hoe ze via de achterdeur weg zijn gekomen, levend of niet.

Hartverscheurende noodkreten via internet om ze alsjeblieft te komen bevrijden terwijl de een na de ander wordt geëxecuteerd.

Terwijl je zelf een week eerder zorgeloos hebt staan genieten van een geweldig optreden van Editors of Foo Fighters bekruipt je een gevoel van wanhoop. De tranen rollen over m’n wangen.

Uiteindelijk blijkt inderdaad dat de vrienden in mijn vriendengroep veilig zijn en ook de meeste vrienden van die vrienden. Toch verschijnen een paar dagen later de eerste foto’s van vermisten of overledenen in de groep.

Bijna honderdvijftig mensen. Mensen met een liefde voor muziek die je met ze deelde. Honderdvijftig levens, verhalen, passies, verdriet.

De beelden komen naar buiten, ik durf niet te kijken.

Vluchten

Ik vlucht voor de realiteit,

Voor confrontaties, voor conflict.

Ik vlucht naar vrienden,

Naar buren, naar mijn ouders aan het einde van de straat,

Als ik dat zou willen, omdat het kan.

Ik vlucht in muziek,

In gefantaseerde verhalen over moord en doodslag,

Hersenloze series en films op tv.

Ik vlucht in mijn werk, om maar niet te hoeven nadenken.

Maar wat als je niet kan vluchten naar het einde van de straat,

Omdat het einde van de straat is weggebombardeerd.

Wat als het einde van de straat niet ver genoeg is,

Als het land uit de enige optie is.

Wat als jezelf zijn, je het leven kost.

Als je man, vrouw of kind niet met je mee kan,

In angst achterblijvend.

Gevlucht, maar niet gered.

Gruwelijke beelden achtervolgen me.

Ik zou wel willen rennen,

Maar ik ben moe van het vluchten.

Niet in staat om te ontkomen.

De wereld even vergeten in een concertzaal, in een stadion, op een terras.

Vluchten door je levenloos te houden.

Het licht zien verdwijnen in de ogen van degene die naast je ligt.

Onmenselijk vuur ontneemt het leven.

Ik vlucht, maar niet in blinde haat.

Ik sluit mij niet af, blijf met open armen,

De wereld tegemoet lopen.

Ik probeer niet toe te geven aan het gevoel dat me bekruipt.

Verkleedpartij

Om inspiratie op te doen voor de karakters die ik creëer, ben ik er niet vies van om mij zo nu en dan te verkleden in een niet alledaagse kledingsstijl. Niet dat ik als een Jack the Ripper door de straten van Amsterdam zwerf om mij eens flink in te leven in de wereld van een seriemoordenaar, of dat ik tijdens Halloween langs de deuren ga vermomd als Freddy Krueger om wat praktijkervaring op te doen.

Ik bedoel eigenlijk meer de georganiseerde evenementen zoals Elf Fantasy Fair of Castlefest, waarbij duizenden gelijkgestemde mensen rondlopen en waarbij degenen die in hun dagelijkse kloffie komen opdagen juist de mensen zijn die uit de toon vallen.

Op zich ben ik niet vies van een beetje gevoel voor theater, vooral drama ligt mij blijkbaar erg goed, dus iets doen dat buiten je comfortzone ligt kan van tijd tot tijd best bevrijdend werken. Ook de korte ervaring met toneelspelen op de middelbare school en later bij een lokale theatergroep, al was het maar een paar maanden, zijn toch hartstikke leuke ervaringen.

Een van mijn favoriete locaties in het land is daarom dan ook kasteel De Haar, bij Haarzuilens. Elk jaar in april is het terrein en het kasteel opengesteld voor een enthousiast publiek, dat veelal gekleed gaat volgens een vooraf bepaald thema. Veelal thema’s die te maken hebben met films als Lord of the Rings, Game of Thrones, Harry Potter of iets met ridders natuurlijk. Tientallen stands met handgemaakte kleding, wapens (LARP of echt), beelden van draken en gargoyles of kruiden en recepten die stammen uit betoudovergrootmoeders tijd.
Kampementen met internationale genootschappen bestaande uit ridders te paard, voetsoldaten in harnassen, zwaardvechters, verzorgers leven het hele weekend op het terrein en oefenen voor de grote veldslagen, terwijl op het podium Keltisch-achtige muziek wordt gespeeld en de vuurspuwers de kinderen vermaken. Vol bewondering bekijk je hoe anderen zich ongegeneerd (zo lijkt het) over het terrein begeven.

Hoe graag ik ook zou willen en de wens is er, het is toch net te ver buiten mijn comfortzone.

Helemaal bijzonder is het dan als je liefde voor kastelen, De Haar en je vrienden samenvallen als één van hen besluit om daar te trouwen.

Maandenlang wordt er gewerkt aan het samenstellen van de juiste kleding, al dan niet zelf gemaakt. Voor sommigen is het bijna een levenswijze. Honderden uren worden in authenticiteit gestoken om maar zo periode getrouw op te dagen, je kunt natuurlijk niet met een 19e-eeuwse gesp komen opdagen als je karakter uit de 17e-eeuw komt.

Anderen doen iets minder moeite en bestellen via internet een carnavalspak dat iets weg heeft van Gandalf (maar eigenlijk totaal niet).

Met enige schroom loop ik dan over het terrein tussen iedereen die dan wel al die tijd in een ‘kostuum’ heeft zitten, terwijl ik gebruik heb gemaakt van de vaardigheid van anderen en gewoon via internet mijn outfit heb samengesteld. Toch voel me ik me helemaal thuis op zo’n dag, op dat moment klopt alles. Vooral omdat de mensen in je natuurlijke omgeving nogal vreemd opkijken als je als Schot of schildknaap op je werk komt.

Het ongemakkelijke gevoel dat je krijgt als je buren je in volle bepakking door de straat naar de auto zien lopen verdwijnt zodra je de auto uitstapt bij het kasteel en je onder je soortgenoten begeeft; of je nu gekleed gaat als een Harry Potter, Orc, Legolas (!), Wheeping Angel of elfje, je hoort er allemaal bij.

In de vele festivaltenten zitten schrijvers van fantasy boeken klaar om hun handtekening te zetten, terwijl bekende acteurs met hun bewonderaars op de foto gaan. Leuk dat James Marsters uit Buffy the Vampire Slayer met Yfke op de foto wilde.

De leukste lezingen die ik me weet te herinneren waren die met de geweldige verhalen van Terry Pratchett en ook die van de familie Froud (van The Dark Crystal).

Hoe heerlijk is het om je een dag lang niet vreemd te hoeven voelen, maar je thuis kunt voelen tussen je eigen soortgenoten. Hoe jammer is het om je outfit weer op te moeten hangen en weer een jaar te moeten wachten.