Tag archieven: koken

Recept van eigen deeg

De afzuigkap ratelt alsof het elk moment uit elkaar kan vallen. Aangevuld met het geluid van de gaspitten die onder de pannen bijna allemaal voluit staan, is het een kabaal in de keuken. De glazen deksel op de wok is beslagen, een dunne sliert stoom ontsnapt via het ontluchtingsgaatje. Ik haal de deksel van de pan om met de kunststof spatel het knetterende vlees te verspreiden en zet het vuur lager. De klompjes vlees sudderen verder in hun eigen vleesnat. Zal ik nog wat peper en zout toevoegen? Hoe eet je dit eigenlijk en waar zal dit naar smaken, vast naar kip. Wijn. Wijn is altijd een goed idee.
Met de spatel verdeel ik de bruinrode massa over de bodem van de wok. Ik overgiet het vlees als een volleerd chef-kok met een paar scheuten rode wijn. Het rode vocht baant zich een weg door de geultjes naar de bodem en zorgt ervoor dat het vlees in een bruinrode plas ligt. Snel plaats ik de deksel terug op de wok en neem een flinke slok van de overgebleven wijn, een geopende fles moet nu eenmaal leeg.

Het vlees heb ik 2 dagen geleden uit de vriezer gehaald om te ontdooien. 3 weken in de vriezer leek me wel voldoende, maar wat weet ik ervan, het is niet alsof ik dit vaker gedaan heb. Doordat ik de homp vlees door de vleesmolen heb gehaald, lijkt het net echt. Toen de donor er nog gebruik van maakte dacht hij er heel anders over.
Wat moest ik anders, ik kon dit toch niet ongestraft laten? De brutaliteit van zo’n ventje. Het moest maar eens over zijn met die grote mond. Mij tegenspreken, het lef.

Op het kleinste pitje staat een pannetje met rode saus zachtjes te pruttelen. Het recept heb ik op internet opgezocht. Een Duitse en Amerikaanse ervaringsdeskundige zeggen beiden dat dit een goede smaakversterker moet zijn. Op een derde pit staat al zeven minuten de pasta gaar te koken. Het kokende water is al bijna geheel verdampt, nog twee minuten en dan is alles gereed.
Na nog een slok rode wijn giet ik de pasta af, meng het met het lichtbruin gebakken vlees en bak het geheel nog een beetje aan.
Ik vul de diepe borden met pasta en overgiet het met de rode saus, voor de zekerheid strooi ik er een heel klein beetje geraspte kaas. Net niet genoeg naar haar smaak. Een schaaltje met geraspte kaas zet ik op tafel. Ik vul de glazen die op tafel staan met rode wijn die ik eerder al had geopend om te laten ademen. Je kunt geen wijn genoeg hebben, zeker nu niet. Ik maak het geheel af door de drie kaarsen aan te steken die in de kandelaar staan op het midden van de tafel.
Zal ze het verschil proeven?

‘Proost, lieverd. Op 15 jaar sinds onze eerste ontmoeting,’ zeg ik en ik hef het glas.
‘Proost,’ antwoord ze en we laten de glazen klinken.
Ze strooit wat geraspte kaas over de pasta en mengt alles door elkaar, wat ken ik haar toch goed.
‘Heerlijk. Verfrissend met dat vlees erdoor, weer eens wat anders.’ Een sliert gesmolten kaas hangt aan haar kin terwijl ze me verliefd aankijkt. Nog steeds zoveel liefde, zelfs na 15 jaar.
‘Ja, hé.’ Ik probeer zo gewoon mogelijk een hap te nemen. Smaakt prima.
‘Waar is je kind? Zou hij niet komen dit weekend, het is toch alweer vier weken geleden?’
‘Nee, die komt niet. Die heeft straf.’

Loading

Het Aardappelgevecht

Het aardappelschilmesje ligt los in mijn rechterhand, de aardappel in mijn linker. De aardappel voelt zwaar, alsof ik in de sportschool aan de gewichten sta te trekken. Ik verzamel moed om het laatste gevecht aan te gaan.
Met verkrampte vingers probeer ik het gedrocht te omsluiten, maar ze buigen niet ver genoeg, waardoor het ding onhandig los in de palm ligt. Voorzichtig probeer ik het misbaksel te scalperen. Diepe wonden verschijnen in de aardappel en in mijn ziel. De vernedering maakt dat het lijkt alsof ik een ui sta te pellen.
De kracht die nodig is voor elke haal is uitputtend. Mijn arm wordt zwaarder, mijn vingers doen zeer. Het aardappelschilmesje kan ik nog met moeite vasthouden. Bijna over de helft. Het gaat me lukken.
Met een paar ferme krachtsinspanningen ligt de aardappel naakt voor me op het aanrecht. De schil in flarden verspreidt over de vloer.

Aardappel, wat een naam. Het lijkt niet eens op een appel: waar is het klokhuis, waar is de rups, heb je een appel wel eens zien spruiten. En spruiten zien er niet eens uit als de tentakels van een aardappel.

De andere slachtoffers liggen al verdronken op de bodem van de pan, die op het aanrecht staat. De laatste horde. Ik dacht dat de slag gewonnen was. De pijn in mijn armen zwelt aan als ik de pan met water en de drie in stukken gesneden aardappelen op het gasfornuis zet, met een druk op de knop knettert het vuur aan. Gelukkig wordt groente tegenwoordig in potjes gekweekt en vlees in kant en klare lappen. Een braadpan met vet en een pannetje voor de groenten kost weinig energie.

40 minuten later word ik wakker op de bank en vraag me af of de buren aan het barbecueën zijn.
De vrouw aan de andere kant van de lijn herhaalt mijn bestelling: een patat en een broodje kroket, over 10 minuten ophalen.

Loading