Categorie archieven: Blog

Mooi roze is niet lelijk

Als echt Formule 1 liefhebber, kan ik het deze week natuurlijk over Max Verstappen hebben – op dit moment schat ik in dat Miriam hoofdschuddend, rollend met haar ogen, op haar bureau bonkt en een ferme wanhoopskreet laat horen. Sorry, Mir.
Max Verstappen? Dat was toch Jos Verstappen? Voor het geval je de afgelopen 18 jaar en zeven maanden geen TV hebt gekeken: Max is inderdaad de zoon van. Jos 2.0, zeg maar.
Maar met het gevaar dat chef rode pen weinig van mijn stukje intact laat, zal ik het niet uitgebreid over de jonge Nederlandse hoop in bange Formule 1 dagen hebben. Ze heeft al genoeg moeten doorstaan deze week.
Waar ik het dan wel over wil hebben is wat dat ventje – het had mijn zoon kunnen zijn – teweeg brengt en herken ik iets dat ik veel vaker zie.
Als notoire drama queen sta ik toch vrij relativerend in het leven. Ik ben een liefhebber van veel dingen, maar niet idolaat van iemand of iets. Ik kan me verliezen in boeken, films of muziek maar sta toch in contact met het hier en nu.
Gelukkig bevat mijn vriendenkring ook overwegend gelijkgestemde personen, anders waren het vage bekenden. Liefhebbers, maar zullen zich nooit blind laten leiden en kunnen ook best kritisch zijn over de mensen waar ze tegenop kijken. Deze eigenschap zie je dan ook terug in de recensies die op het blog worden geschreven. Eerlijke meningen, ook al doet het soms pijn om je favoriete schrijfster of schrijver te moeten bekritiseren. Daarom zijn onze recensies niet alleen maar 5 sterren recensies, zoals dat bij sommige recensenten wel het geval is. Er lijkt zelfs een ware “5 sterren genootschap” schuil te gaan achter sommige ‘fanclubs’. Alles minder dan 5 sterren wordt niet geplaatst, alles onder de 4 sterren kan soms zelfs resulteren in haatmail of een lastercampagne. Kinderachtig zegt u? Inderdaad.
Terug naar de Formule 1 (even volhouden Mir).
De echte kenners roepen al 10 jaar dat ‘onze’ Max er aan zat te komen. Mensen die er echt verstand van hebben, voorspelden zelfs dat hij afgelopen zondag zou winnen. Ik zag dit alles met de gebruikelijke terughoudendheid. Tot voor kort was de gedachte aan een overwinning niet eens aanwezig, de mogelijkheid was sinds kort wel groter door de vroegtijdige wissel van team en het erkennen van talent van de Nederlander. Toch zijn er normaliter ieder geval twee coureurs sneller – volhouden mensen, deze column wordt echt nog wel interessant. Deze twee coureurs besloten zondag in plaats van te gaan racen te gaan bowlen en kegelden elkaar van het asfalt. Het daaropvolgende stuurwerk van Max was ongekend, je moet het ook nog kunnen waarmaken natuurlijk. Legendarisch, historisch, buitenaards, etc, etc, etc.
Als je zo idolaat bent van iemand of van een zanger of auteur, kun je dan een neutrale recensie schrijven? Kun je door de bloemenzee in je ogen kijken en eerlijk schrijven dat je favoriete auteur een goed boek heeft geschreven, maar dat deze wel erg veel lijkt op de eerdere boeken, dat er weinig groei zit in het karakter, dat het plot zoveel gaten vertoont dat Hansje Brinker vingers te kort komt. Gepaste bewondering lijkt mij op zijn plaats.
Zo ook met muziek. Als fan van Pearl Jam ben ik een liefhebber van de muziek. Ik ben niet idolaat van de muzikanten. Er zijn best momenten waarbij ik vind dat Eddie Vedder niet goed bij stem is, of een slechte dag heeft, terwijl het 3FM-publiek (sorry) naast mij compleet uit zijn dak gaat en alles maar geweldig vindt. Een goed voorbeeld was toen ik in Antwerpen bij een concert van U2 was. Tussen de verhaaltjes door zong Bono af en toe een liedje mee. Tijdens een van die verhalen over wereldvrede en armoede, begon hij met: ‘Everytime I snap my fingers a child dies…’ Voor hij verder kon gaan, klonk er een oorverdovend gejuich en applaus van het publiek. Een Schot riep nog tevergeefs: ‘Stop snapping your fingers, you c$%t’ maar zijn omstanders wilden het niet horen. Het maakte niet uit wat Bono zei, alles werd met gejuich ontvangen.
Verafgoding werkt verblindend, de waarheid zakt naar de achtergrond, het idool heeft altijd gelijk, is alom aanwezig en moet zoveel mogelijk gedeeld worden met andere mensen – het liefst met zoveel mogelijk uitroeptekens en hartjes. Fouten worden over het hoofd gezien, want ‘ze is zo’n leuk mens’. Zo begin je al gelijk met een voorsprong van twee sterren.
Het talent is onmiskenbaar, het valt niet te ontkennen want het is gewoon zo. Ik heb alleen een hekel aan dat overdreven gedoe. Max Verstappen – daar is-ie weer – is al drie keer wereldkampioen voordat hij ook maar een wedstrijd heeft gewonnen. Bij de vijfde overwinning komt het geklaag alweer dat er te weinig variatie is, elke keer dezelfde die wint is niet leuk. Van mij mag hij natuurlijk vaker winnen en tien keer wereldkampioen worden. Het is alleen nog maar een kwestie van tijd.
Mijn zoon was de beste voetballer van de Duin- en Bollenstreek, alleen niemand had het door. Madonna is de beste zangeres die er is, tot ze op het podium begint te zingen. Di-rect is de beste band van Nederland, ik beroep mij op mijn zwijgrecht.

De hype verstomt de kritieken, het geschreeuw werkt verdovend en meeslepend. Bewonder, maar doe ff normaal. De opticiens varen er wel bij: de roze brillen zijn niet aan te slepen.

Loading

Groene vingers

In 2010 woonden Yfke en ik, samen met een parttime kind, in een 3-kamer appartement op de eerste etage van een appartementengebouwtje, op ongeveer 400 meter van mijn werk. Op zich was er niets mis met dit appartement: woonkamer met open keuken, 2 slaapkamers, badkamer, balkon op het zuiden, werk dichtbij, winkelcentrum tussen werk en woning. Het begon alleen een beetje benauwd te worden: de slaapkamer van mijn zoon was tevens logeerkamer, waskamer en studeerkamer – niet echt fijn thuiskomen als je al moeite hebt om niet in je eigen bed te slapen en de geluidsoverlast tot diep in de nacht van de alom aanwezige buren begon erg vervelend te worden.
Eind 2010 kregen we opeens een kans om aan woningruil te doen: aan de overkant van de straat, in een rijtjeswoning, woonde een vrouw, met een parttime zoon, die kleiner wilde wonen. Een ideale oplossing. Tussen kerst en oud en nieuw van dat jaar pakten we onze inboedel op en met 12 opgetrommelde helpers droegen we die in één middag naar de overkant. Hierdoor ging ik welgeteld op 425 meter van mijn werk wonen. Een enorme afstand, als je bedenkt dat ik een aantal jaren daarvoor alleen de voordeur van mijn appartement hoefde te openen om vervolgens de tegenoverliggende deur van kantoor te openen.
Nu hadden we een echte rijtjeswoning. Samen met de net aangeschafte Skoda Fabia – wij noemen hem Fabio – begon ik serieus aan mijn eigen levensstandaard te twijfelen; huisje, boompje, beestje klinkt niet echt rock-‘n-roll. De kat die we toen hadden, Muts, is helaas niet met ons meeverhuisd. De stress werd het beestje teveel. Ze is uiteindelijk naar een boerderij in de buurt van Nieuwegein gegaan – een echte boerderij en niet een ‘boerderij’.
Met de verhuizing lieten we 4 direct aangrenzende buren achter, waar we alleen een hoi-doei relatie mee hadden en hadden we nu nog maar 1 buurgezin; een veteraan, een politieagente en 3 suikerbommetjes van 7, 5 en 3. Bij het huis hoorde ook een voor- en achtertuin. Aangezien ik nog nooit een tuin had gehad, leek me dat wel leuk. Eindelijk kon ik mijn GroenLinks vingers in de aarde steken, groente kweken, plantjes laten groeien, schoffelen, harken; alles wat ik in mijn jeugd alleen maar van televisie kende, kon ik nu in de praktijk tot uitvoering brengen.
De vorige bewoonster had daar blijkbaar weinig mee en had de achtertuin van 17 bij 6 meter voorzien van een grasmat, net als de 5 meter diepe voortuin. Na een half jaar grasmaaien kwam ik er al snel achter dat ik iets meer ambitie had dan alleen een elektrische grasmaaier voortduwen. Ook de Fibromyalgie zorgde ervoor dat de achtertuin al snel op een Braziliaanse jungle begon te lijken: de grasmaaier was niet krachtig genoeg om het schouderhoge gras te maaien, het verschil tussen plant en onkruid was niet meer te zien en tropische vogels hadden zich in de weelderige bomen genesteld. Maja had blijkbaar al haar vriendjes uitgenodigd, dus onze schuur was alleen in een imkerpak en met een kapmes te bereiken.
Na meer dan een jaar plannen maken en diverse ontwerpen in de recyclebak te hebben gegooid, werd de gehele grasmat uit de tuin gehaald en vervangen door zoveel mogelijk terrastegels en een meterslange plantenbak. In het midden van de tuin maakten we ook een bak om eigen groente te verbouwen. De plantenbakken werden gevuld, met metershoge zonnebloemen als resultaat, en de middenbak werd gevuld met aardappelen, wortelzaad, andijviezaad, bloemkoolzaad, eigenlijk alles wat ik in de supermarkt kon vinden. Pompoenzaad ging in de broeikas en al het onkruid op de composthoop. Maanden later kon dan eindelijk het resultaat geoogst worden, gelukkig hadden we in de tussentijd niet veel honger, want wat duurt dat groeien lang zeg.
Tussen het talrijke onkruid haalde ik de oogst binnen, de halfvergane bloemen van het seizoen daarvoor gooide ik op de composthoop, de boom met de door de zon verbrande blaadjes werd gekortwiekt tot aan de wortel, de voor Halloween bedoelde pompoenen hebben nooit een kans gehad doordat de buurtkatten – inclusief onze eigen verrader – de broeikas gebruikten als kattenbak.
Nog een paar maanden, dan kan ik gewoon in mijn eigen 3,5 meter voortuin zitten. De wagen met asfalt is alvast gereserveerd. Een achtertuin zal ik niet missen, ik heb er het geduld niet voor.
Ik gebruik mijn vingers liever om een muis te bedienen.

Loading

Collectief herdenken

Hoe lang gaat het collectief geheugen mee?
Gisteren vierden we Bevrijdingsdag op Hemelvaartsdag, iets dat maar zelden gebeurt. De laatste keer was dat in 2005 – dus wat versta je onder zelden, de volgende keer dat dit gebeurt, is het jaar 2157 – over 141 jaar dus. Als de invriestechniek voor mijn uiterlijke houdbaarheidsdatum een beetje geoptimaliseerd is, zet ik mijn wekker voor 3 mei 2157. Niet eerder, je weet maar nooit hoe solide het lichaam blijft na ontdooiing. Het lijkt mij een beetje gênant om bij de aubade op het Raadhuisplein te staan, met mijn arm in de hand en hinkelend op een been. Ook niet later, ik heb nu al problemen met stramme spieren na een paar uur slapen of een tijdje in dezelfde houding zitten. Ik moet er niet aan denken als ik na 141 jaar moet opstaan uit mijn vrieskist. Misschien kan ik me voor die tijd nog opwerken tot rechter, zodat ik in 2157 kan roepen: ‘Ik heb de wet nooit overtreden. Ik ben de wet!’ Daarna mag ik best uit elkaar vallen.
Maar goed, collectief geheugen dus.
77 jaar geleden, op 1 september 1939, begon de oorlog in Polen. 10 mei 1940 begon die voor ons. 8 mei 1945 – VE-dag – eindigde de oorlog in heel Europa. 2 september 1945 – VJ-dag – was het einde in Japan en dus het feitelijke einde van de Tweede Wereldoorlog. De laatste Japanse soldaat gaf zich pas in 1975 over. Deze kwam er 30 jaar te laat achter dat de oorlog allang voorbij was, bizar.
Eigenlijk waren al eerder diverse gebieden ‘geannexeerd’ – waarom klinkt dat ook alweer zo bekend – door het regime, maar dat ging zonder zichtbare strijd. Het gewapende ‘conflict’ begon pas op 1 september 1939. Conflict klinkt wat braaf wanneer je bedenkt dat er ongeveer 72.000.000 mensen zijn gesneuveld. Maar éigenlijk begon de oorlog al na het einde van de Eerste Wereldoorlog.
Controversieel: De twee wereldoorlogen zou je kunnen beschouwen als één oorlog – met een adempauze van 20 jaar, die pas eindigde op 8 november 1989 met de val van de Berlijnse muur. Iets om over na te denken.
Oh jee, geschiedenis. Hou me tegen.
Maar goed, collectief geheugen dus.
Het is nu dus 71 jaar geleden dat ieder geval ons hele land bevrijd werd en wij sindsdien in vrede kunnen leven. Een kostbaar gegeven, toch.
Maar (die zag je aankomen natuurlijk), net als met alles wat je herdenkt zakt de pijn, het gevoel en de herinnering weg, maar echt vergeten doe je het natuurlijk niet. En net als met alles dat je voor lief neemt, valt de waarde van vrijheid weg als je niet weet wat het is om niet in vrijheid te leven. Je kunt wel zeggen dat ‘we’ in een vrij land leven, dat ‘we’ alles mogen zeggen in een vrij land en ‘we’ vrij zijn om iedereen te beledigen en dat de ander dat maar moet accepteren omdat je niet weet wat het is als je rechten worden ontnomen en je onder dwang moet leven. Mijn vrijheid is belangrijker dan de jouwe, zolang er maar geen consequenties zijn.
Het collectief geheugen gaat denk ik drie generaties mee:
Als een dierbare overlijdt, rouw je daar in de meeste gevallen om. Daar staat, ruim genomen, een periode voor van weken of maanden. Daarna word je geacht door te gaan met je leven. Je wordt hierdoor gedwongen door je omgeving. De generaties na jou zullen waarschijnlijk niet meer stilstaan bij het overlijden van jouw overgrootmoeder, omdat ze die alleen maar van verhalen kennen en er minder gevoel bij hebben dan jij.
Ik besef dat het heel erg kort door de bocht is natuurlijk, maar collectief rouwen zal in de basis net zoiets zijn. Mijn ouders zijn van ‘na de oorlog’, zij kennen het verdriet en de angst alleen van de verhalen en van de littekens van hun ouders; of ze nu meegevochten hebben, verzetsstrijders waren of tot aan hun dood elke eerste maandag van de maand onder de tafel doken als het luchtalarm afging.
Ik ben van een generatie waarbij het herdenken van 4 en 5 mei vanzelfsprekend is, maar je niet begreep als kind waarom je ouders boos werden als je met je vriendjes ‘soldaatje’ speelde. De volgende generaties zullen niemand meer hebben die ze kan vertellen hoe het was of waaraan je kunt zien wat voor psychologische gevolgen een oorlog achterlaat. De generatie van mijn zoon ‘doet er nog wel aan’, maar oorlog is alleen van films en spelletjes en ‘omdat z’n ouders het zo belangrijk vinden’.
Als ik ontdooi in 2157, zal de Tweede Wereldoorlog iets zijn dat alleen op Wikipedia te vinden is, via een geïmplanteerde chip in de hersenen. Wij herdenken de 80-jarige oorlog ook niet meer – die trouwens 68 jaar duurde, door een wapenstilstand van 12 jaar en nog steeds de 80-jarige oorlog heet. Ik bedoel maar.
Ik betwijfel of in 2157 nog herdacht wordt hoeveel slachtoffers er vielen, hoe vreselijk barbaars en gruwelijk mensen werden afgeslacht vanwege geloof, uiterlijk of omdat ze zich anders gedroegen dan de massa, hoe mensen hun identiteit werden ontnomen en gestript van alle menselijkheid in een kuil werden gegooid, hoe ziek de mensheid is en hoe onnozel men in onze eeuw dacht over vrijheid.
Wat voor waarde heeft vrijheid voor jou, als jij anderen geen vrijheid ‘gunt’? Wie ben jij om te bepalen welke vrijheid een ander wel of niet mag hebben? Wat maakt jou een bevrijder als jij anderen beperkt in hun vrijheid? Waar is jouw menselijkheid als je blind bent voor het lijden van anderen? Wat heeft vrijheid voor betekenis als je geen respect hebt voor anderen? Wat heeft het vieren van de bevrijding voor zin, als je niet stilstaat bij datgene waarvan je werd bevrijd? Kun je een oorlog, zijn daders, slachtoffers en burgers veroordelen met de normen en waarden die als gevolg van die oorlog zijn ontstaan?
Ik vrees dat in 2157 de Tweede Wereldoorlog niet meer herdacht wordt. Tegen die tijd zullen nieuwe helden en slachtoffers van een versere oorlog herdacht moeten worden.

Loading

Aan de deur wordt niet gekocht

Met de regelmaat van een op hol geslagen Friese staartklok, wordt onze deurbel ongewenst betast. Ondanks de sticker op het ruitje van onze mintgroene voordeur met het vriendelijke verzoek aan verkopers, geloofsovertuigers en collectanten om onze bel vrij van vingerafdrukken te houden. Je vraagt mensen iets niet te doen, doen ze het toch. Heel vreemd.
Buiten het feit dat dit regelmatig een hartverzakking oplevert – mijn hemel, wat staat dat ding hard – levert dit natuurlijk ook de onnodige abonnementen op. De andere verantwoordelijken voor mijn hartverzakkingen zijn de bezorgers van reclamefolders en de vodjes met het plaatselijke leedvermaak. Het hoeft echt niet met zoveel geweld! Je zou bijna een brievenbus met verende klep halen, alleen maar om de bezorgers aan te leren wat rustiger aan te klepperen – heeft mij vroeger ook al menig pijnlijke vinger opgeleverd tijdens mijn bezorgronde, revengé!
Van de drie categorieën zijn de geloofsovertuigers en collectanten nog de meest begripvolle. Voorheen moest ik de Jehovah’s getuigen nog afbluffen met ‘Nee, dank u wel. Ik geloof in aliens.’ Nu is de sticker afdoende om mijn rust een soort van te garanderen. En goede doelen kies ik liever zelf uit, in plaats van dat ik met een boze blik wordt nagekeken omdat ik weer niets heb gegeven.
Aangezien wij nogal gemakkelijk te beïnvloeden zijn en onze vriendelijkheid naar de medemens (kuch) onze eigen valkuil is, zijn wij toch maar overgestapt naar een beleefd verzoek om met rust gelaten te worden. Na vier keer van energieleverancier te zijn veranderd, vijf abonnementen op leesmappen en de Reader’s Digest, leek het ons toch verstandig om onszelf enigszins te beschermen.
Zodra de roedel verkopers door de straat beweegt, vluchten we naar binnen, gaan de lichten uit en zitten we heel stil achter de voordeur in de hoop niet gezien te worden. Vergeet je de televisie uit te zetten.
Plichtsgetrouw doe ik de deur net genoeg open, om te kunnen zien wie er voor de deur staat. Net zoals wanneer de huistelefoon gaat, kan ik niet niet opnemen. Een oerinstinct maakt dat ik de telefoon op moet nemen, ook al zit ik te eten of ben ik op andere manieren verwikkeld in huishoudelijk tijdverdrijf.
‘Goedenavond. Niet schrikken hoor, we hebben geen kwaad in de zin,’ zegt een van de twee jongemannen die wel erg veel van mijn comfortzone opeist. Deze openingszin wekt al de nodige argwaan; alsof de volgende keer dat er gebeld wordt de kans bestaat dat er mensen voor de deur staan die wel kwaad in de zin hebben. Ik ga in de deuropening staan, houd de deurgreep stevig vast met mijn rechterhand en blokkeer het zicht naar binnen.
De twee enthousiaste jongens tonen beiden een pasje van de Vriendenloterij.
‘Geen verkopers? Dat is vast niet voor ons bedoeld,’ de jongen grijnst er breed bij. Zijn partner kijkt mij lachend aan met een nietszeggende blik.
‘Wij zijn van de Vriendenloterij. Bij u in de buurt zijn prijzen gevallen, u bent uitverkozen om ook kans te maken op mooie prijzen. U kunt vrijblijvend een maand gratis meespelen, daarna bent u tot niets verplicht en kunt u gemakkelijk weer opzeggen. Welke naam mag ik invullen?’
Vriendelijk maar overtuigend zeg ik dat ik niet wil deelnemen.
‘Hoe bedoelt u? U wilt toch ook kans maken op deze mooie prijzen?’ In zijn ene hand heeft hij een klembord vast, in de andere heeft hij een pen bijna op het papiertje.
‘Nee hoor, dankjewel. Ik heb geen interesse.’ Klinkt standvastig, toch?
‘Weet u het zeker? Waarom niet?’ Zijn collega kijkt mij nog steeds met dezelfde nietszeggende blik aan.
‘Ik doe niet mee aan dit soort dingen. Fijne avond.’
Ik doe de deur dicht en ga met een opgelaten gevoel op de bank zitten. Trots op mezelf dat ik niet heb toegegeven.
In het winkelcentrum staat een jongeman in witte jas met daarop het logo van de Postcodeloterij te praten met een vrouw, op de grond staat haar gevulde boodschappentas. In haar handen heeft ze een klembord en een pen, ze ondertekent het formulier en ontvangt het carbonpapiertje om mee naar huis te nemen. Weer een zieltje gewonnen.
Op een bankje zit een collega van de jongen te wachten op een volgend slachtoffer.
Niet kijken, geen oogcontact, als hij mij maar niet ziet. Ik ben onzi…
8 april 2016: weer niets gewonnen.

Loading

Feesten met de Konijn

Woensdag 27 april 2016:

Lieve Kitty (te vroeg?),

Onze televisie is zojuist stuk gegaan. De kneuterigheid werd het apparaat teveel: Koningsdag bij de NOS.

Waar vorig jaar nog wat meer afstand was tussen het Koninklijk Gezin en het plebs bij ‘Koningsdag nieuwe stijl’ in Dordrecht, lijkt het dit jaar toch verdacht veel op de ‘Koninginnedag oude stijl’. Ik vraag me wel af hoe lang men op deze wijze Koningsdag blijft vieren. Er lopen ondertussen meer beveiligers in beeld dan dat er leden van het koninklijk huis te zien zijn. De kans dat je een van de potloodventers een handje geeft, is groter dan dat je Máxima een hand geeft.
Mannen, toch weer wel, met oortjes in, die zo nonchalant mogelijk met elkaar proberen te communiceren door een vinger op het oor te leggen en via de pols advies vragen aan Kit. Dit jaar lijkt het allemaal nogal erg duidelijk aanwezig. Voorheen kon je koningin Beatrix nog spontaan een knuffel geven, nu staan de horde beveiligers strak, door alle mensen die over de hekken hangen om een selfie te maken. Angstzweet vliegt in het rond, blauwe plekken van de rondvliegende schichtige blikken. Een verkeerd ingeschatte beweging en zo´n regenjas knuffelt je naar de grond met zijn kogelwerende attachékoffertje. Als beveiliger wordt er van je verlangd dat je desnoods de kogel vangt, om de kogels op te vangen lopen ze nu met opvouwbare kogelwerende vesten om over hun opdrachtgever te werpen. Erg onopvallend.
Alles staat onder druk, hoge druk. En net als eten koken met een snelkookpan; het wordt het niet beter van.

Om de boel een beetje los te maken, zeg dat maar tegen de beveiliging, vraagt DWDD knuffelartiest Typhoon, om de armen op elkaars schouders te leggen en zodoende een verbinding te maken tussen Zwolle en het Koningshuis. De man met het bord ‘geen monarchie, maar democratie’ achter in het publiek, haakt gezellig in en deint mee op de muziek. Het kan ook goed zijn.
Gearmd met een Zwollenaar en met in zijn oksel een jongedame die niet kan geloven dat de koning haar aanraakt, staat Berta 53 met een glimlach te springen op de muziek van Typhoon en alle drie zijn vrienden.

Vriendelijk lachend, handjes schuddend, selfies makend, tekeningen van kleine kinderen aannemend, cadeaus van volwassenen aannemend die al sinds zes uur ’s morgens tegen de dranghekken staan om hun eigen gemaakte soep aan te reiken. Koning Willem IV, het volk bepaalt zelf wel hoe je herinnerd wordt, is altijd goedlachs en lijkt af en toe nog op de Leidse student die zijn auto eigenhandig in de prak reed. Hij wijkt af en toe ‘spontaan’ van het programma af en duikt enthousiast het publiek in om handjes te schudden van mensen die erg hun best hebben gedaan, wat de sluipschutters op de daken alleen nog maar onrustiger maakt.
Oprecht geïnteresseerd neemt hij de parade van lokale producten af. Wat dit betreft is dit of een slimme, commerciële zet of een hang naar het verleden: ‘laat mij je beste waar zien, en geef mij driekwart van de opbrengst’.

Het thuisplebs maakt zich ondertussen drukker om het nu al beruchte ‘Zwolse Vlekje’, een vochtplekje binnen in de behuizing van de camera die in een hoogwerker hangt. We zijn Hollanders, we moeten wat te zeiken hebben natuurlijk.
Wimlex en Max kan het niet deren en ze lopen onderwijl, mijn hemel, rustig schuifelend over het straatmeubilair van Zwolle, lastig gevallen door onderdanen van de NOS. Om de vijf meter wordt een microfoon onder de neus van een prins of prinses geschoven, met de vraag of ze het niet koud hebben, of ze niet blij zijn dat de zon schijnt en wat voor ondergoed ze dragen. Voelde je je als prinses al ongemakkelijk bij het ‘Oudhollandsch Beachvolleyballen op naaldhakken’, of als prins bij het ‘bal hooghouden met twee linkerbenen’, dan is het krampachtig lachen en jezelf een ongemakkelijke houding geven nu echt niet meer te verbergen. Toch is het knap om nietsvragende journalisten een koninklijk correct antwoord te geven. De terughoudendheid waarmee de rockband op het podium de middeleeuwse muziek speelt, is net zo terug te zien in de antwoorden van prins Maurits. In hun eigen omgeving komen ze pas echt los.

Vooral de gedwongen ongedwongenheid van de verslaggeving is wat Sonny teveel is geworden. Het is niet eens te doen om de Oudhollandse spelletjes, de foute toneelstukjes, de vals zingende muzikanten. Dat de verslaggevers letterlijk de onderbroek van de hoogwaardigheidsbekleders willen vragen, de vragen stelt die iedereen nooit heeft willen weten, is wat bij mij de rillingen over de rug doet lopen.
We zijn een lekker ongedwongen – doe maar normaal – wie denk jij wel niet dat je bent – land. Dat betekent voor mij niet dat ik alles hoef te weten. De afstand tussen Koningshuis en volk lijkt vaak ver weg, soms komt het iets te dichtbij.

Kitty, ik hoop echt dat volgend jaar de kneuterigheid wat minder door de tv kwijlt.

Liefs,

Alex

Loading

Mijn held is niet meer

Met de kans om net als Elton John het label te krijgen van redevoerder van de sterren, toch een ode aan Prince. Sommige artiesten zijn te groot om niet geëerd te worden. En 2016 is blijkbaar het jaar van het grote afscheid, zo kan het wel weer.
Voor een hele generatie muzikanten, liefhebbers van muziek, en muzikanten van vandaag de dag is/was de man van onschatbare waarde. Persoonlijk gezien heeft geen enkele andere bekende persoon meer invloed op mijn vorming als mens gehad, dan Prince Rogers Nelson. Zelfs mijn favoriete band Pearl Jam staat op nummer 2, Kurt Cobain op nummer 3. Dat zegt toch wat.

 

Als kind uit de jaren ’70, kwam ik als bijna tiener begin jaren ’80 in aanraking met Prince. Tot onbegrip van mijn ouders, die de cassettebandjes van Lee Towers, James Last, Abba en BZN stuk draaiden, viel ik als een blok voor de ‘kleine grote man’ uit Minneapolis, die met zijn vernieuwende muziek van het vinyl spatte. Door de revolutionaire muziekzender MTV, die toen nog echt alleen maar videoclips uitzond, werden zijn clips zwart-wit gedraaid. De drie grote namen van de jaren ’80, in mijn wereld, waren Michael Jackson, Madonna en Prince. Zoals Yfke vanavond zei: “Als ik Madonna was, zou ik m’n vitaminen maar gaan innemen.”
Ik heb niet veel vinyl albums, Parade heb ik wel in mijn collectie gehouden. De andere vinyl albums zijn ‘De Verhalen van Pinkeltje’, ‘Kerst met Marco Bakker en Mieke Telkamp’ en ‘De La Soul’. Het is een rare verzameling.
Ik ben, helaas, nooit naar een concert van hem geweest. Eigenlijk durfde ik ook niet goed, toch bang om het beeld dat je hebt niet uiteen te laten spatten.
De allereerste cd die ik kocht was Controversy. Letterlijk de eerste; het fenomeen compact disc was net nieuw. Een rauw, funky, album met een politieke boodschap – Ronnie, talk to Russia, vragen over zijn seksualiteit – Do Me, Baby en controverse over het gebruik van Bijbelteksten. Op dat moment had ik dat als volwassene in opleiding wat minder door, later wel.
Ik wist alleen dat de muziek en sommige teksten duidelijk binnen kwamen. Iets dat aansloot bij een hele generatie: wie ben ik, hoe moet ik zijn, waar moet ik in geloven, van wie mag ik houden, het bespreekbaar maken van seksualiteit, geloof en genderidentiteit. Voor mij een hele openbaring en steun, al haal je natuurlijk altijd een andere boodschap uit nummers dan de maker bedoeld heeft. Dat hij later zijn artiestennaam veranderde in ‘The Symbol’, ‘The Artist Formerly Known As Prince’ en later weer veranderde in Prince, maakt hem alleen maar mysterieuzer.
Ook zijn visie over het delen van muziek, terughoudendheid in interviews en zijn eigen opnamestudio in Minneapolis maakte van hem een levende legende. De zeldzame keren dat hij dan optredens gaf, zorgde voor een sprint op onbetaalbare kaartjes. Voor de gelukkigen die hem hebben zien optreden zal het onvergetelijk zijn geweest.
Juweeltjes die gepaard gingen met films als Purple Rain, Under The Cherry Moon en Sign o’ the Times zijn een prachtige muzikale erfenis. Purple Rain heeft bij mij diepe indruk gemaakt vanwege het, gedramatiseerde, verhaal achter de man en het herkennen van een gevoel. ´Sometimes It Snows in April´ en ‘When Doves Cry’ kan ik amper luisteren zonder een traan te laten, ´Darling Nikki´ is ge-wel-dig, ´Diamonds and Pearls´ episch, de soundtrack van de Batman film legendarisch (die met Michael Keaton, de beste Batman, afgezien van de allerbeste Batman, Adam West).
De invloed van zijn muziek en zijn songteksten is ongekend groot: artiesten als Wendy & Lisa, Sinéad O´Connor, Vanity 6 – waarvan Denise Matthews die dit jaar op 15 februari al overleed, The Revolution zijn door hem groot geworden en sommige zijn dat ook gebleven.
Zoals je wel merkt zijn de herinneringen voornamelijk uit het verre verleden. Muzikaal gezien waren we uit elkaar gegroeid, de betekenis desondanks geen greintje minder.
Een man met vele gezichten, vele talenten, een gemis in de muziekwereld. Een muzikaal genie, die ik nooit gekend heb maar veel aan te danken heb.
´All good things, they say, never last
And love, it isn´t love until i´ts past´

 

– Prince –

Loading

Zo zeggen we allemaal

Terwijl de meesten van ons zich alleen maar afvragen of er kans is op buitenaards leven, zijn anderen ervan overtuigd dat de piramides in Egypte zijn gebouwd in opdracht van een hogere macht die ver buiten onze dampkring ligt. Ik vermoed dat meester-architect Imhotep hier zijn welgevormde gedachtes over zou hebben gehad. Ook de indrukwekkende tempels in Peru en Mexico zouden niet van menselijke hand zijn. Alsof de ruimtevaarders hun markeringen zouden hebben achtergelaten, als ware onze planeet onderdeel van een interstellaire snelweg en onze tempels Aliens-vragen-Nooit-de-Weg-Bond borden die de juiste reisrichting aanduiden. Je geeft die domme aardbewoners een afbeelding van je buurman en ze aanbidden alles en offeren alles voor een beetje regen.
Zelfs de tempelberg in Jeruzalem zou in werkelijkheid gebouwd zijn als landingsplek voor een buitenaardse invasie.

Het zou ook kunnen zijn dat ik teveel naar History Channel heb gekeken. Mijn idee van een Geschiedenis Kanaal is toch iets anders dan de beperkte visie van dit kanaal, waarbij de droom van ene A. H. te B. van een duizendjarig Rijk werkelijkheid wordt door de constante herhaling over zijn teloorgang, klassieke auto’s verbouwen onze kortetermijnvisie van geschiedenis vormen, net als het restaureren van 30 jaar oude bierblikjes of Coca-Cola machines.
Ondanks de zogenaamde experts, alle drie, op het gebied van buitenaards leven ook worden geïnterviewd, echt geloofwaardig kun je het toch niet noemen. Toch.
Voor hetzelfde geld zijn zij de buitenaardse wezens die ons ervan proberen te overtuigen dat zij in vrede komen. Vroeger werden dit soort mensen in aparte gemeenschappen opgevangen, tegenwoordig heeft iedereen zijn eigen televisiekanaal.

Als liefhebber van het meeste dat met ruimte, sterren en sciencefiction of complottheorieën te maken heeft, kan ik me op een aantal punten best vinden in sommige theorieën. De theorie dat de maanlanding nooit heeft plaatsgevonden, is zo’n theorie die tot mijn verbeelding blijft spreken. Ik geloof zonder twijfel dat we op de maan geweest zijn, gewoon niet op het exacte moment dat ons werd voorgeschoteld (toevallige woordkeuze). Ik geloof er net zoveel in dat we bedonderd worden door regeringen, in het algemene belang (geld, angst, macht), dan dat we op de maan zijn geweest. Net als dat die groene mannetjes die in Roswell ‘neerstortten’ een manier was om paniek te zaaien en om de schaapjes over een andere dam te leiden. Serieus, een schotel? Ik ben in Battlestar Gallactica of Star Wars geen enkele schotel tegengekomen. Zelfs Dr. Who reist met een telefooncel.

Ondertussen is Mars de enige planeet, voor zover wij weten natuurlijk, die bewoond is door buitenmars leven. De invasie van robots begon in 1971, onze jaartelling, en ligt ondertussen bezaaid met brokstukken en bandensporen van enkele kilometers. Je zult een marsbewoner zijn en er valt een apparaat zo groot als een koelkast in je tuin, erg storend.
Als Mars maar niet onze Kobol is (zoek het maar op), daar gaat de planeet.

Ik zie de voetbal tegen de reclameborden langs het voetbalveld knallen, het geluid komt een fractie later. Feitelijk hoor ik iets dat enige tijd daarvoor is gebeurd. Kun je je een voorstelling maken dat je tijdens een heldere nacht omhoog kijkt en eigenlijk naar het verleden kijkt. Ik kan er met mijn hoofd niet bij, ik blijf er naar staren.
Kleine lichtjes die miljarden lichtjaren verwijderd zijn, een planeet met een woon-werk afstand van 9 maanden, sterrenstelsel, onduidelijke lijnen tussen sterren die misschien niet eens meer bestaan en mijn sterrenbeeld vormen, planeten die onmogelijk in elkaars verlengde kunnen staan.

De app op mijn smartphone geeft een melding dat het Internationaal Ruimte Station binnen enkele minuten ‘overvliegt’. In de leegte zie ik een wit puntje voorbij scheren. Ik kijk naar boven en denk aan kolonel Chris Hadfield, die ‘zwevend’ door de ruimte met zijn gitaar een ode aan David Bowie brengt.
Hoe groot de drang ook is om ons universum constant uit te breiden, onze wereld wordt er niet groter door. We kunnen wel plannen verzinnen om andere planeten te koloniseren, resultaten uit het verleden van kolonisatie zijn niet echt bemoedigend voor multiversen om ons heen.

Hoe verder je naar buiten kijkt, hoe waardevoller dat wat dichtbij je staat wordt.

‘Zo zeggen we allemaal’

Loading

Concentratiepro…oh kijk, een Vlaamse Gaai!

Ik heb de laatste paar maanden echt het concentratievermogen van een kiwi.

Ik lijk zo nu en dan in een dagmerrie te leven waar ik niet uit kan ontwaken, een ongelukkig, onbestemd gevoel. Ik droom van verandering, streef naar iets dat buiten mijn bereik lijkt te liggen. Irreële gedachten natuurlijk, slaat nergens op. Je kunt alles bereiken wat je wilt.

Zelfopgelegde druk, dingen zien die er niet zijn. Handig zo´n levendige fantasie, minder handig in het dagelijkse leven. Ik probeer me te bevrijden van de glazen kist waarin ik leef. Mijn vingerhoed overstroomt van de ambitie, mijn motivatie zit echter dieper dan het boorplatform kan boren.

Hé kijk, een vogel!

Mijn hersenen zijn gevuld met zoveel ideeën, dat ik niet weet waar ik moet beginnen met ordenen. In welke opbergvakken moet ik ze opslaan, totdat ik ze weer nodig heb. Ik probeer mijn brein te defragmenteren. Orde te scheppen, zodat ik sneller de lijntjes kan verbinden. Niet gebruikte bestanden purgen. Ruimte maken. Rommel eruit, structuur erin. Herinneringen aan vroeger, weg doen of bewaren voor inspiratie? Misschien gedeeltelijk toch maar bewaren, vaarwel kleutertijd.

Ik ga weer aan het werk, voor vijf minuten. Schermonderbreking. Zucht. Net als je met frisse moed eindelijk aan de slag wilt.

Beginnen, doorgaan, afmaken. Het klinkt zo simpel. Maar als je niet weet welke route naar de finish leidt, hoe weet je dan waar je moet beginnen?

Aww, wat een belachelijk leuk kattenfilmpje. Moet je kijken, die pootjes, dat snoetje.

Heb ik ook nog het doorzettingsvermogen van een aardbei. Ik vecht met mezelf, omdat niemand anders het doet. Beginnen. Aan de slag, geen uitvluchten, smoesjes om stil te blijven staan. Ik ben mijn grootste valkuil. Verandering, eeww.

Af en toe vang ik flarden van achtergrondmuziek op, soms hoor je niet wat constant aanwezig is. Oh ja, vergeten dat ik een enorme hekel heb aan dit nummer. Nickelback. Nou ja, vooruit dan maar.

Schermonderbreking voorbij. Ik mag weer. Waar was ik ook alweer gebleven, gedachten dwalen. Het draadje is weg. Opnieuw beginnen. Werken zonder afleiding, lezen zonder afleiding. Concentratie. Gedachten ordenen door ze als steekwoorden op te schrijven zodra ze er zijn. Een woord wordt een herinnering aan een gedachte.

Wil je werken, schakel alles uit. Neem de tijd voor jezelf, maak een afspraak met jezelf. Ik ben niet bereikbaar tussen zus en zo, alleen voor noodgevallen.

Maar wat de een als een noodgeval ziet, is voor de ander een hinderlijke onderbreking dat best een uurtje had kunnen wachten. Simpele berichten worden opeens standaard noodgevallen als je kiest voor jezelf. Een Whatsapp bericht dat niet gelezen wordt, een SMS om te zeggen dat er een Whatsapp is verstuurd, een bericht op Facebook om te zeggen dat er een SMS is verstuurd. Tien minuten niet bereikbaar geweest. Was niet dringend hoor, wou gewoon wat kwijt. Grmbl.

Ik ben op ontelbare manieren bereikbaar; werktelefoon, thuistelefoon, mobiel telefoonnummer, 3 privé e-mailadressen, werk e-mailadres, Facebook, Whatsapp, Messenger, Twitter, SMS. Of heb ik ze nu juist opgeteld? Moeilijker bereikbaar zijn dan de paus, als het mij uitkomt. Focus houden. Verandering van leven moet motivatie genoeg zijn. Digitale stilte. Analoge revolutie!

Nog niet eens begonnen, nu al buiten adem.

“De slaapkamer staat er nog steeds hetzelfde bij, alles op dezelfde plek, onveranderd, een tijdcapsule…”

Loading

Mart-weet-het-beter-Smeets

Als liefhebber van alles dat voortbeweegt op twee wielen, aangedreven door natuurlijke bron, of soms met een stiekem geplaatst motortje in een zadelbuis, staat bij ons geregeld de televisie langere tijd per dag aan als het fietsseizoen weer is gestart.

Van voorjaarsklassiekers tot de grote rondes in de zomer en de najaarklassiekers. Als er winterklassiekers waren, hadden ‘we’ die vast ook nog gekeken.

De traditie van het wielrennen kijken zit diepgeworteld in mijn wezen. Mijn allereerste vriendinnetje kwam er gauw achter hoe diep deze passie ging, toen tijdens vakanties of feestdagen de tv gewoon bleef aanstaan en we de deur niet eens uitgingen zolang de renners nog onderweg waren. Je kunt het ook asociaal noemen.

Met ‘we’ kijken bedoel ik eigenlijk: ik kijk graag naar wielrennen en Yfke leest graag een boek en maakt mij wakker als ze gefinisht zijn. Op dezelfde wijze kijken ‘we’ voetbal, formule 1, Olympische spelen en films. Ik kan gewoon niet wakker blijven, ik leg de schuld maar bij de Fibromyalgie. Best handig soms.

Ook tijdens werk ‘kijk’ ik graag naar de prestaties van de renners. Met mijn oordopjes in en de NOS website op het tweede scherm, volg ik de race van begin tot eind. Niet alleen voor het kijken naar de renners, want dat is eigenlijk best saai, maar ook voor de vele verhalen die de verslaggevers urenlang achterelkaar weten te fantaseren. Oeverloos slap gewauwel over nietszeggende feitjes, nutteloze statistieken, wat-als-discussies. Heerlijk.

Vooral tijdens de Tour de France is mijn enthousiasme op het hoogtepunt. Live elke rit ‘kijken’, interviews, het sportjournaal voor het tussendoor nieuws en voorheen ook nog ’s avonds laat de Avondetappe.

Arme Yfke, ik hoor het je denken. En dan staat het Europees Kampioenschap voetbal ook nog voor de deur. Zoals mijn moeder vroeger altijd zei: ‘Jij kijkt ook alles, als het maar beweegt.’ Klopt.

Vooral de gesprekken tijdens de rit vind ik mateloos interessant, hoe nutteloos ze soms ook zijn. De ‘Belgen’ zijn hier experts in trouwens, daar wordt nog zinlozer gekakeld dan op de Nederlandse zenders. Jose de Cauwer is daar een goed voorbeeld van, zo ook Peter Vandermeersch (‘Zeeland is enkel bezet Vlaanderen’). Als het Nederlandse gekeuvel uit de hand loopt, schakelen we voor meer hilariteit gewoon over naar de Belgen.

Op de Nederlandse zenders wordt de rit becommentarieerd door droogkloot Maarten Ducrot (‘Het hele peloton is in de staafmixer gegooid’) en Herbert Dijkstra.

Waar ik mee ben opgegroeid is het commentaar van Mart Smeets. De ongelooflijk wijsgerige, betweterige Mart was altijd goed voor een leuke discussie, heldere mening, en onbegrensde kennis op het gebied van alles wat met wielrennen te maken heeft.

Terwijl ik uren lang zit te luisteren naar het functioneren van een derailleur, ligt mijn wederhelft gepijnigd krom op de loveseat.Dat hij zo betweterig overkomt, is bij hem tegen het zere been. Hij is het namelijk niet, hij komt alleen zo over. Dat is aan de kijker.

De stem van Mart is genoeg voor kokhalsreacties, en pluche beestjes die naar het beeldscherm gegooid worden.

Ik kan er geen genoeg van krijgen.

Het doet mij dan ook pijn in m’n hart dat meneer Smeets gestopt is met de Avondetappe. Na de Olympische spelen, later dit jaar, stopt hij in zijn geheel voor de camera.

Het einde van een tijdperk, een verlossing voor anderen.

Gelukkig voor Yfke ben ik geen fan van basketbal, anders was de hel nog erger geweest. Ik weet niet of onze relatie dat zou kunnen doorstaan.

Loading

Mart-knows-it-all-Smeets

Being a fan of cycling, powered by human power, or by secretly concealed electric power in the frame of the bike, our TV is on for the most part of the day during the sports season. My interest in sports isn’t limited to cycling alone and because there is all sorts of sports in every season of the year, our TV is on a lot.

F1

From the Belgium classics, like The Tour of Flanders early in the season to the Tour the France and Tour of Italy in the summer, to the classics like Paris-Tours. Basically all the tours will do, if there were tours in the winter we’d probably watch it as well.

Following all the big tours and watching every stage on TV is deeply rooted in my DNA. My parents never owned a car, my dad is a fanatic cyclist (12.000 km in a season, at age 67) and I used to ride the bike whenever I could. My very first girlfriend soon found out my passion for cycling had no boundaries. Holidays or not, friends coming over for a visit or not, the TV was always on if there was a race. Not really a good host but they went along with it.

wielrenner

When I say ‘we’ watch TV, I really mean I like to watch TV and Yfke likes to read books and wakes me up when the stage is over and I missed the ending, again. The same goes for trying to watch Formula One, soccer, or movies. I just can’t stay awake. I blame it on the Fibromyalgia.

Even when I’m at the office I want to keep up-to-date on what’s going on during the stage. On my main screen I do my job as a drafter, on my other screen I ‘watch’ the stage by listening to the live commentary and every now and then sneak peaking at the live feed. From crossing the start line to the finish line, I try to ‘see’ it all. Not just to look at the stage itself, because for the most part it is kind of boring to be honest, I also listen for the stories. Endless stories of days gone by, of useless information, historic facts, statistics, what-if-discussions. I just love it.

The Tour de France must be my Super Bowl. Every single stage, every interview, every show is viewed and analyzed. Even the newsflashes between the shows must be watched, not to miss anything. The days are long, but it’s totally worth it. Poor Yfke, I know. And now with the European Soccer Championship in France coming up in a few weeks, she will have a lot of time to read books. My mom used to say: ‘You’ll watch anything that moves’. True, in every way.

As a kid I grew up with the live commentary of the famed Dutch sports commentator, Mart Smeets. Mart was, is, a passionate fan of cycling and has unlimited facts and statistics stored in his brain, accessed in a heartbeat. He has a clear opinion, about everything, and has a way of storytelling like he knows it all. Some find that very annoying, like Yfke. It´s not that he really knows it all, he just sounds and acts like he schools you. The second she hears his voice, the TV gets hit by several stuffed animals and gets yelled at (not really, but you know). Me on the other hand can´t get enough of it. I just love his stories.

It´s with a heavy heart we’re going to have to miss his voice on TV. This summer will be the last time we get to enjoy his way of covering big sports events. The Olympic Games in Rio, Brazil, will be his farewell. The end of an era, a big relieve to others. Saves a lot of TV’s as well.

mart-smeets-weet-pensioen-nadert
Mart Smeets (Bron: nu.nl)

Good thing for Yfke I´m not a big fan of basketball, otherwise I´m not sure our relationship would hold up, since Mart is the biggest fan of the game

Loading